Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Schläfchen:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Schläfchen (Duits) in het Engels

Schläfchen:

Schläfchen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Schläfchen (Nickerchen)
    the nap; the forty winks
    • nap [the ~] zelfstandig naamwoord
    • forty winks [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. Schläfchen (Nickerchen; Mittagsruhe; Siesta)
    the afternoon nap; the nap; the siesta; the after lunch nap
  3. Schläfchen (Dösen; Nickerchen)
    the dozing; the napping; the drowsing; the snoozing
    • dozing [the ~] zelfstandig naamwoord
    • napping [the ~] zelfstandig naamwoord
    • drowsing [the ~] zelfstandig naamwoord
    • snoozing [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Schläfchen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
after lunch nap Mittagsruhe; Nickerchen; Schläfchen; Siesta
afternoon nap Mittagsruhe; Nickerchen; Schläfchen; Siesta
dozing Dösen; Nickerchen; Schläfchen Dösen
drowsing Dösen; Nickerchen; Schläfchen Dösen
forty winks Nickerchen; Schläfchen
nap Mittagsruhe; Nickerchen; Schläfchen; Siesta Nickerchen
napping Dösen; Nickerchen; Schläfchen Dösen
siesta Mittagsruhe; Nickerchen; Schläfchen; Siesta Mittagsschläfchen
snoozing Dösen; Nickerchen; Schläfchen Dösen

Synoniemen voor "Schläfchen":


Wiktionary: Schläfchen

Schläfchen
noun
  1. informal: act or instance of sleeping
  2. A period of sleep; a nap

Cross Translation:
FromToVia
Schläfchen snooze; nap; kip roupillon — populaire|fr somme, sieste. Ne s'emploie le plus souvent qu'à la suite du verbe piquer.