Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Vertaal Schinken

Vertaal Schinken van Duits naar Engels

Overzicht

Duits naar Engels: Meer gegevens...

Schinken:
- ham; thigh; upper leg; hams; leg of pork
- thighs; rump-piece
Wiktionary:
- Schinken → ham, prosciutto
- Schinken → ham, daub

Duits

Uitgebreide vertaling voor Schinken (Duits) in het Engels

Schinken:

Schinken [der ~] zelfstandig naamwoord

der Schinken (Schenkel)
the ham
- ham [the ~] zelfstandig naamwoord
der Schinken (Schenkel)
the thigh; the upper leg
- thigh [the ~] zelfstandig naamwoord
- upper leg [the ~] zelfstandig naamwoord
der Schinken
the hams; the leg of pork
- hams [the ~] zelfstandig naamwoord
- leg of pork [the ~] zelfstandig naamwoord

Schinken [die ~] zelfstandig naamwoord

die Schinken (Schenkel)
the thighs
- thighs [the ~] zelfstandig naamwoord
die Schinken (Keule)
the rump-piece
- rump-piece [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Schinken:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
ham	Schenkel; Schinken
hams	Schinken
leg of pork	Schinken
rump-piece	Keule; Schinken
thigh	Schenkel; Schinken	Oberschenkel; Schenkel
thighs	Schenkel; Schinken
upper leg	Schenkel; Schinken

Synoniemen voor "Schinken":

Allerwertester; Arsch; Gesäß; Hinterbacke; Hintern; Hinterteil; Po; Pobacken; Podex; Popo; Pöter; Sitzfleisch; Steiß; vier Buchstaben; Körperteil; Organ
Band; Bd.; Buch; Lektüre; Schmöker; Titel; Literatur; Schriftwerk; Text

Wiktionary: Schinken

Schinken

noun

Fleisch der Schenkel von Schlachtvieh meist im engeren Sinne von Schweinen
- Schinken → ham
(umgangssprachlich) Oberschenkel und Gesäßhälften
- Schinken → ham

Schinken

noun

thigh of a hog cured for food
- ham → Schinken
dry-cured ham from Italy
- prosciutto → Pršut; Prsut; Schinken

Cross Translation:

From	To	Via
• Schinken	→ ham	↔ ham — het vlees van de achterkant van een varken
• Schinken	→ daub	↔ croûte — Mauvais tableau.
• Schinken	→ ham	↔ jambon — cuisse (partie supérieure de la patte arrière) d'un suidé (porc ou sanglier), qui a été préparée par cuisson, salage, fumage ou boucanage, comme nourriture.