Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Vertaal Schimmer

Vertaal Schimmer van Duits naar Engels

Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Schimmer:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Schimmer (Duits) in het Engels

Schimmer:

Schimmer [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Schimmer (Spur; Anflug; Anstrich)
    the semblance; the touch; the small trace; the trace; the hint; the tending to
    • semblance [the ~] zelfstandig naamwoord
    • touch [the ~] zelfstandig naamwoord
    • small trace [the ~] zelfstandig naamwoord
    • trace [the ~] zelfstandig naamwoord
    • hint [the ~] zelfstandig naamwoord
    • tending to [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Schimmer (klein Bischen)
    the little bit; the semblance; the small trace; the trace; the hint
    • little bit [the ~] zelfstandig naamwoord
    • semblance [the ~] zelfstandig naamwoord
    • small trace [the ~] zelfstandig naamwoord
    • trace [the ~] zelfstandig naamwoord
    • hint [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. der Schimmer (Schein)
    the glimmer; the radiance; the gleam; the shine; the glow
    • glimmer [the ~] zelfstandig naamwoord
    • radiance [the ~] zelfstandig naamwoord
    • gleam [the ~] zelfstandig naamwoord
    • shine [the ~] zelfstandig naamwoord
    • glow [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. der Schimmer
    the sparkle; the flickers; the rays; the small traces
    • sparkle [the ~] zelfstandig naamwoord
    • flickers [the ~] zelfstandig naamwoord
    • rays [the ~] zelfstandig naamwoord
    • small traces [the ~] zelfstandig naamwoord
  5. der Schimmer (Tip; Hinweis; Anspielung; )
    the tip; the hint; the pointer; the lead; the tip-off; the cue; the clue
    • tip [the ~] zelfstandig naamwoord
    • hint [the ~] zelfstandig naamwoord
    • pointer [the ~] zelfstandig naamwoord
    • lead [the ~] zelfstandig naamwoord
    • tip-off [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cue [the ~] zelfstandig naamwoord
    • clue [the ~] zelfstandig naamwoord
  6. der Schimmer (Scheinen; Glänzen)
    the shine; the radiate
    • shine [the ~] zelfstandig naamwoord
    • radiate [the ~] zelfstandig naamwoord
  7. der Schimmer (Funkeln; Lichtsignal; Flimmern; )
    the shine; the flickering; the glint; the glittering; the flash; the sparkle; the flicker; the light signal
    • shine [the ~] zelfstandig naamwoord
    • flickering [the ~] zelfstandig naamwoord
    • glint [the ~] zelfstandig naamwoord
    • glittering [the ~] zelfstandig naamwoord
    • flash [the ~] zelfstandig naamwoord
    • sparkle [the ~] zelfstandig naamwoord
    • flicker [the ~] zelfstandig naamwoord
    • light signal [the ~] zelfstandig naamwoord
  8. der Schimmer (Ahnung)
    the a spark of
  9. der Schimmer (Glänzen)
    the shine; the gleam; the glow
    • shine [the ~] zelfstandig naamwoord
    • gleam [the ~] zelfstandig naamwoord
    • glow [the ~] zelfstandig naamwoord
  10. der Schimmer (Glanz; Finish; Glänzen)
    the polish; the gleam; the cleaner
    • polish [the ~] zelfstandig naamwoord
    • gleam [the ~] zelfstandig naamwoord
    • cleaner [the ~] zelfstandig naamwoord

Schimmer [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Schimmer (Hauch)
    the small traces

Vertaal Matrix voor Schimmer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
a spark of Ahnung; Schimmer
cleaner Finish; Glanz; Glänzen; Schimmer Putzmittel; Reinigungsmittel; Scheuerbesen; Scheuerbürste; Schrubber
clue Anspielung; Fingerzeig; Hinweis; Indiz; Schimmer; Spur; Stichwort; Tip; Wink Fingerzeig; Hinweis; Indiz; Spur; Tip; Verweisung; Wink
cue Anspielung; Fingerzeig; Hinweis; Indiz; Schimmer; Spur; Stichwort; Tip; Wink Anweisung; Auftrag; Befehl; Billardstock; Erlaß; Instruktion; Kommando; Queue; Stapel; Weisung; Zwangsbefehl
flash Flimmern; Funkeln; Glitzern; Glänzen; Lichtsignal; Lichtzeichen; Schimmer Blitz; Blitzlampe; Blitzlicht; Hitzewallung; Lichtsignal; Lichtstrahl; Lichtzeichen; Pfeil; Röte; Strahl
flicker Flimmern; Funkeln; Glitzern; Glänzen; Lichtsignal; Lichtzeichen; Schimmer Flimmern; Funke; Fünkchen
flickering Flimmern; Funkeln; Glitzern; Glänzen; Lichtsignal; Lichtzeichen; Schimmer Flackern; Flimmern; Funkeln
flickers Schimmer
gleam Finish; Glanz; Glänzen; Schein; Schimmer Abglanz; Angewohnheit; Blitzen; Flimmern; Funkeln; Schein; Schimmern; Stern
glimmer Schein; Schimmer
glint Flimmern; Funkeln; Glitzern; Glänzen; Lichtsignal; Lichtzeichen; Schimmer Blitzen; Flimmern; Funkeln; Schimmern
glittering Flimmern; Funkeln; Glitzern; Glänzen; Lichtsignal; Lichtzeichen; Schimmer Blinken; Flimmern; Funkeln; Glitzern; Glänzen; Leuchten
glow Glänzen; Schein; Schimmer Glut; Glühen; Leuchteffekt; Leuchten; Schein nach außen
hint Anflug; Anspielung; Anstrich; Fingerzeig; Hinweis; Indiz; Schimmer; Spur; Stichwort; Tip; Wink; klein Bischen Anspielung; Beschuldigung; Fingerzeig; Hinweis; Indiz; Spur; Tip; Unterstellung; Verweisung; Wink
lead Anspielung; Fingerzeig; Hinweis; Indiz; Schimmer; Spur; Stichwort; Tip; Wink Anführung; Anhaltspunkt; Anknüpfungspunkt; Blei; Fingerzeig; Führung; Füllung; Hinweis; Indiz; Kabel; Kundenlead; Lead; Leitung; Lot; Senklot; Spitze; Spur; Tip; Vertriebslead; Verweisung; Vorausgehen; Vorgehen; Vorsprung; Wink; elektrische Leitung; potenzieller Kunde
light signal Flimmern; Funkeln; Glitzern; Glänzen; Lichtsignal; Lichtzeichen; Schimmer Lichtsignal; Lichtzeichen
little bit Schimmer; klein Bischen Artikel; Aufsatz; Bißchen; Brocken; Publikation; Stück; Stückchen; Wenig; kleiner Brocken
pointer Anspielung; Fingerzeig; Hinweis; Indiz; Schimmer; Spur; Stichwort; Tip; Wink Anhaltspunkt; Anknüpfungspunkt; Hinweis; Indiz; Wink; Zeiger
polish Finish; Glanz; Glänzen; Schimmer
radiance Schein; Schimmer Flimmern; Funkeln; Glitzern; Glänzen; Schimmern
radiate Glänzen; Scheinen; Schimmer
rays Schimmer Strahlen
semblance Anflug; Anstrich; Schimmer; Spur; klein Bischen
shine Flimmern; Funkeln; Glitzern; Glänzen; Lichtsignal; Lichtzeichen; Schein; Scheinen; Schimmer Blitzen; Flimmern; Funkeln; Schimmern
small trace Anflug; Anstrich; Schimmer; Spur; klein Bischen
small traces Hauch; Schimmer
sparkle Flimmern; Funkeln; Glitzern; Glänzen; Lichtsignal; Lichtzeichen; Schimmer Blitzen; Flimmern; Funkeln; Glitzern; Glänzen; Schimmern
tending to Anflug; Anstrich; Schimmer; Spur
tip Anspielung; Fingerzeig; Hinweis; Indiz; Schimmer; Spur; Stichwort; Tip; Wink Ablauf; Bedienungsgeld; Berggipfel; Ende; Fingerzeig; Gipfel; Gipfelpunkt; Hinweis; Höchsterreichbare; Indiz; Spitze; Spur; Tip; Tipp; Trinkgeld; Verweisung; Wink; Zentrumspitze
tip-off Anspielung; Fingerzeig; Hinweis; Indiz; Schimmer; Spur; Stichwort; Tip; Wink
touch Anflug; Anstrich; Schimmer; Spur Berührung; Fühlung; Gefühl; Klaps; Kontakt; Sentiment; Taste Anschlag; leichter Schlag
trace Anflug; Anstrich; Schimmer; Spur; klein Bischen Ablaufverfolgung
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
flash aufleuchten; blitzen
flicker aufflackern; auflodern; flimmern; funkeln; glitzern; glänzen; leuchten; scheinen; schimmern
glimmer blinken; blitzen; dämmern; flimmern; funkeln; glimmen; glitzern; schimmern
glint lauern
glow erröten
hint durchscheinen; durchschimmern
lead anführen; dirigieren; führen; kanalisieren; leiten; lenken; loten; sondieren; visieren; zum Guten wenden
polish abscheuern; aufpolieren; aufputzen; ausbügeln; ausrüsten; ausstreichen; bügeln; ebnen; egalisieren; feilen; florieren; flächen; funkeln; glatthobeln; glattstreichen; glimmen; glitzern; glätten; herausputzen; polieren; schaben; scheuern; schimmern; schleifen; schlichten; schmirgeln
radiate ausstrahlen; erleuchten; etwas ausstrahlen; flimmern; funkeln; glitzern; glänzen; glühen; leuchten; scheinen; schimmern; strahlen
shine aufleuchten; ausleuchten; beleuchten; belichten; bescheinen; bestrahlen; blinken; blitzen; erleuchten; etwas ausstrahlen; flimmern; funkeln; glimmen; glitzern; glänzen; glühen; leuchten; scheinen; schimmern; spiegeln; strahlen
sparkle aufleuchten; blinken; blitzen; erleuchten; flammen; flimmern; funkeln; funken; glimmen; glitzern; glänzen; glühen; leuchten; perlen; perlig; prickeln; scheinen; schimmern; schäumen; spiegeln; strahlen
tip kippen
touch Belange haben; abtasten; anfassen; angehen; anrühren; antun; antupfen; befühlen; berühren; besiegen; betasten; betreffen; bewegen; ergreifen; erregen; fühlen; gehen um; leicht berühren; rühren; schlagen; sitzen an; streifen; tasten; tippen; touchieren; treffen; tupfen
trace Ablauf verfolgen; durchpausen; durchzeichnen; erforschen; erkunden; feststellen; finden; forschen; mit Ablaufverfolgung ausführen; nachforschen; nachgehen; nachprüfen; nachspüren; prüfen; trassieren; untersuchen; verfolgen; verifizieren; überprüfen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
glittering blendend; entzückend; glorreich; glänzend; großartig; herrlich; hervorragend; prachtvoll

Synoniemen voor "Schimmer":


Wiktionary: Schimmer

Schimmer
noun
  1. matter Lichtschein, schwacher Glanz
Schimmer
noun
  1. small shaft or stream of light
  2. faint or veiled and tremulous gleam or shining; a glimmer
Cross Translation:
FromToVia
• Schimmer → shine ↔ schijn — zweem







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0477 seconde
Page rendered in 1.0 seconds