Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Vertaal Schar

Vertaal Schar van Duits naar Engels

Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Schar:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Schar (Duits) in het Engels

Schar:

Schar [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Schar (Menge; Schwarm; Herde; )
    the flock; the herd; the common herd; the mob; the horde; the drove; the crowd; the multitude
    • flock [the ~] zelfstandig naamwoord
    • herd [the ~] zelfstandig naamwoord
    • common herd [the ~] zelfstandig naamwoord
    • mob [the ~] zelfstandig naamwoord
    • horde [the ~] zelfstandig naamwoord
    • drove [the ~] zelfstandig naamwoord
    • crowd [the ~] zelfstandig naamwoord
    • multitude [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. die Schar (Kohorte)
    the cohort
    • cohort [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. die Schar (Gruppe; Gesellschaft; Klasse; )
    the group
    – any number of entities (members) considered as a unit 1
    • group [the ~] zelfstandig naamwoord
    the party
    • party [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. die Schar (Gruppe; Truppe; Trupp)
    the group
    • group [the ~] zelfstandig naamwoord
  5. die Schar (Gruppe von Menschen; Trupp)
    the company; the group
    • company [the ~] zelfstandig naamwoord
    • group [the ~] zelfstandig naamwoord
  6. die Schar (Horde; Haufen; Menge; Truppe)
    the crowd; the herd; the clutter; the bunch; the troop; the wattle; the lot; the heap; the gang; the troupe; the load; the party; the pack
    • crowd [the ~] zelfstandig naamwoord
    • herd [the ~] zelfstandig naamwoord
    • clutter [the ~] zelfstandig naamwoord
    • bunch [the ~] zelfstandig naamwoord
    • troop [the ~] zelfstandig naamwoord
    • wattle [the ~] zelfstandig naamwoord
    • lot [the ~] zelfstandig naamwoord
    • heap [the ~] zelfstandig naamwoord
    • gang [the ~] zelfstandig naamwoord
    • troupe [the ~] zelfstandig naamwoord
    • load [the ~] zelfstandig naamwoord
    • party [the ~] zelfstandig naamwoord
    • pack [the ~] zelfstandig naamwoord
  7. die Schar (Andrang; Menge; Schwarm; )
    the gathering; the group; the crowd
    • gathering [the ~] zelfstandig naamwoord
    • group [the ~] zelfstandig naamwoord
    • crowd [the ~] zelfstandig naamwoord
  8. die Schar (Mischmasch; Zusammengeraffte; Dichtung; )
    the mishmash; the hotchpotch; the medley; the jumble
    • mishmash [the ~] zelfstandig naamwoord
    • hotchpotch [the ~] zelfstandig naamwoord
    • medley [the ~] zelfstandig naamwoord
    • jumble [the ~] zelfstandig naamwoord
  9. die Schar (Menge; Trupp; Gedränge; )
    the crowd; the group
    • crowd [the ~] zelfstandig naamwoord
    • group [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Schar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bunch Haufen; Horde; Menge; Schar; Truppe Ansammlung; Bausch; Berg; Bund; Busch; Bündel; Büschel; Garbe; Haufen; Klumpen; Menge; Zusammenrottung; bestimmter Menge
clutter Haufen; Horde; Menge; Schar; Truppe Ansammlung; Haufen; Häufung; Menge; Zusammenrottung
cohort Kohorte; Schar
common herd Haufen; Herde; Horde; Masse; Menge; Schar; Schwarm; Trupp; Volksmenge
company Gruppe von Menschen; Schar; Trupp Assoziation; Betrieb; Bund; Einigung; Firma; Genossenschaft; Geschäftsbetrieb; Gesellschaftsfirma; Handelsunternehmen; Heeresbande; Holding; Holdinggesellschaft; Koalition; Kompanie; Unternehmen; Verbindung; Zusammenschluß; übergeordneter Organisationseinheit
crowd Andrang; Ansturm; Gedränge; Gemenge; Getreibe; Gewühl; Haufen; Herde; Horde; Masse; Menge; Menschenmenge; Schar; Schwarm; Trupp; Truppe; Volksmenge Ansammlung; Bande; Berg; Emsigkeit; Gedränge; Getreibe; Getue; Gewimmel; Gewirr; Gewühl; Haufen; Horde; Klumpen; Menge; Menschenmasse; Menschenmenge; Meute; Rummel; Treiben; Volksmenge; Zusammenrottung
drove Haufen; Herde; Horde; Masse; Menge; Schar; Schwarm; Trupp; Volksmenge
flock Haufen; Herde; Horde; Masse; Menge; Schar; Schwarm; Trupp; Volksmenge Gemeinde; Stadt
gang Haufen; Horde; Menge; Schar; Truppe Ansammlung; Armee; Bande; Gruppe; Heer; Horde; Meute; Partei; Team; Zusammenrottung
gathering Andrang; Ansturm; Gedränge; Gewühl; Masse; Menge; Schar; Schwarm; Trupp; Volksmenge Ansammlung; Begegnung; Beisammensein; Beratung; Besprechung; Einberufung; Einholen; Einsammlung; Einziehen; Geldsammlung; Haufen; Häufung; Kollekte; Konferenz; Kongreß; Menge; Sitzung; Tagung; Treffen; Unterredung; Veranstaltung; Verhandlung; Versammlung; Zusammenkunft; Zusammenrottung; Zusammenrufung; Zusammensein; Zusammentreffen
group Andrang; Ansturm; Begleitung; Ensemble; Gedränge; Gemeinde; Gemenge; Gesellschaft; Getreibe; Gewühl; Gruppe; Gruppe von Menschen; Horde; Klasse; Masse; Menge; Menschenmenge; Schar; Schub; Schwarm; Stamm; Trupp; Truppe; Volksmenge Gesellschaftsschicht; Gruppe; Kategorie; Klasse; Kontaktgruppe; Partei; Schicht; Stand; Team; Verteilergruppe; Verteilerliste
heap Haufen; Horde; Menge; Schar; Truppe Ansammlung; Berg; Chaos; Durcheinander; Haufen; Heap; Häufung; Klumpen; Masse; Menge; Rummel; Stapel; Stoß; Wirrwarr; große Masse
herd Haufen; Herde; Horde; Masse; Menge; Schar; Schwarm; Trupp; Truppe; Volksmenge
horde Haufen; Herde; Horde; Masse; Menge; Schar; Schwarm; Trupp; Volksmenge Bande; Horde; Meute
hotchpotch Dichtung; Horde; Kram; Mischmasch; Plunder; Sammelsurium; Schar; Schrott; Schund; Zusammengeraffte Eintopf; Eintopfgericht; Kram; Mischmasch; Plunder; Sammelsurium; Zusammengekochte
jumble Dichtung; Horde; Kram; Mischmasch; Plunder; Sammelsurium; Schar; Schrott; Schund; Zusammengeraffte Ausschußware; Chaos; Durcheinander; Potpourri; Rummel; Wirrwarr
load Haufen; Horde; Menge; Schar; Truppe Ansammlung; Auslastung; Beladung; Belästigung; Berg; Fracht; Frachtgut; Gut; Haufen; Häufung; Ladung; Masse; Menge; Stoß; große Masse; kleine Fracht; Überbelästigung
lot Haufen; Horde; Menge; Schar; Truppe Aufbau; Bau; Baugelände; Bauland; Baustelle; Bereich; Berg; Bürge; Bürgschaft; Ebene; Einsatz; Einsätze; Erbauung; Errichtung; Fläche; Garantie; Garantieschein; Gebiet; Gebilde; Gebäude; Gelände; Geschick; Gewähr; Grundstück; Haufen; Haus; Häuser; Kavelung; Klumpen; Komplex; Konstruktion; Los; Los des Lebens; Masse; Menge; Partie; Parzelle; Pfand; Posten; Schicksal; Schoß; Sicherheit; Struktur; Teil; Unterpfand; große Masse
medley Dichtung; Horde; Kram; Mischmasch; Plunder; Sammelsurium; Schar; Schrott; Schund; Zusammengeraffte Potpourri
mishmash Dichtung; Horde; Kram; Mischmasch; Plunder; Sammelsurium; Schar; Schrott; Schund; Zusammengeraffte
mob Haufen; Herde; Horde; Masse; Menge; Schar; Schwarm; Trupp; Volksmenge Angelgerät; Gelichter; Geschirr; Gesindel; Gezücht; Lumpengesindel; Plebs; Pöbel; Sippschaft; Volksmenge
multitude Haufen; Herde; Horde; Masse; Menge; Schar; Schwarm; Trupp; Volksmenge Berg; Fülle; Haufen; Mannigfaltigkeit; Masse; Menge; Reichlichkeit; Stattlichkeit; Verschiedenartigkeit; Volksmenge; große Masse; Üppigkeit
pack Haufen; Horde; Menge; Schar; Truppe Ansammlung; Gepäck; Haufen; Häufung; Menge
party Begleitung; Ensemble; Gemeinde; Gesellschaft; Gruppe; Haufen; Horde; Klasse; Menge; Schar; Schub; Stamm; Trupp; Truppe Ansammlung; Bankett; Empfänge; Feier; Feierlichkeit; Fest; Festessen; Festlichkeit; Fete; Galadiner; Gruppe; Partei; Party; Stattlichkeit; Team; Vierung; Zeremonie; Zusammenrottung; festlicheMaal; politische Gruppierung; politische Partei
troop Haufen; Horde; Menge; Schar; Truppe
troupe Haufen; Horde; Menge; Schar; Truppe Ensemble; Theaterensemble; Theatergesellschaft; Theatergruppe
wattle Haufen; Horde; Menge; Schar; Truppe
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
group einteilen; gliedern; gruppieren; klassifizieren; ordnen; sortieren
heap überhäufen; überschütten
herd behüten; hüten; schutzen
horde ansammeln; sammeln; versammeln
load Schwerer machen; aufladen; befrachten; beladen; belasten; beschweren; einladen; elektricität aufladen; erschweren; laden; schwerer machen; verladen; verstärken
lot parzellieren
pack einpacken; einwickeln; komprimieren; packen; verpacken; zusammendrücken; zusammenpressen
party einFestfeiern; feiern; zelebrieren
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
multitude alles mögliche; von allem etwas

Synoniemen voor "Schar":


Wiktionary: Schar

Schar
noun
  1. Gruppe von Personen oder Tieren
Schar
noun
  1. group of people
  2. group of birds
  3. large group or collection
  4. large group of birds
  5. zoology: wild fowl in flight
Cross Translation:
FromToVia
• Schar → army ↔ armée — multitude
• Schar → band; bandage; belt; strip ↔ bande — Sorte de lien plat et large.

Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0585 seconde
Page rendered in 1.0 seconds