Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Reisekrankheit:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Reisekrankheit (Duits) in het Engels

Reisekrankheit:

Reisekrankheit [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Reisekrankheit
    the travel sickness; the carsickness

Vertaal Matrix voor Reisekrankheit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
carsickness Reisekrankheit
travel sickness Reisekrankheit

Synoniemen voor "Reisekrankheit":


Wiktionary: Reisekrankheit

Reisekrankheit
noun
  1. sea-sickness
  2. a feeling of nausea or dizziness
  3. motion sickness due to riding in a vehicle

Cross Translation:
FromToVia
Reisekrankheit motion sickness; travel sickness; kinetosis mal des transports — Nausée causée par le déplacement dans un moyen de transport.