Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Vertaal Reichtum

Vertaal Reichtum van Duits naar Engels

Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Reichtum:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Reichtum (Duits) in het Engels

Reichtum:

Reichtum [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Reichtum
    the wealth; the richness
    • wealth [the ~] zelfstandig naamwoord
    • richness [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Reichtum
    the wealth
    • wealth [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. der Reichtum (Vermögen)
    the capability; the capacity; the ability; the quality
  4. der Reichtum (Luxus; Prunk; Überfluß; )
    the luxury; the abundance; the affluence
  5. der Reichtum (Luxus; Pracht)
    the opulence; the wealth; the richness
    • opulence [the ~] zelfstandig naamwoord
    • wealth [the ~] zelfstandig naamwoord
    • richness [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Reichtum:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ability Reichtum; Vermögen Ader; Ausflug; Begabtheit; Begabung; Behendigkeit; Eignung; Energie; Fertigkeit; Fähigkeit; Gabe; Genialität; Genie; Geschicklichkeit; Geschicktheit; Gewandtheit; Händchen; Kapazität; Kenntnisse; Kniff; Kunst; Kunstgriff; Können; Könnerschaft; Leistung; Leistungsfähigkeit; Leistungsvermögen; Motorleistung; Potential; Qualität; Sachverstand; Talent; Tauglichkeit; Trick; Tüchtigkeit; Veranlagung; Vermögen; Wissen
abundance Fülle; Glanz; Herrlichkeit; Luxus; Pracht; Prunk; Reichtum; Stattlichkeit; Wollust; Wonne; Überfluß; Üppigkeit Fülle; Mannigfaltigkeit; Reichlichkeit; Stattlichkeit; Verschiedenartigkeit; Vielzahl; Üppigkeit
affluence Fülle; Glanz; Herrlichkeit; Luxus; Pracht; Prunk; Reichtum; Stattlichkeit; Wollust; Wonne; Überfluß; Üppigkeit Erfolg; Gedeihen; Glück; Heil; Prosperität; Segen
capability Reichtum; Vermögen Befugnis; Eignung; Fähigkeit; Kapazität; Kompetenz; Können; Leistungsfähigkeit; Motorleistung; Qualität; Sachkenntnis; Sachkunde; Sachverstand; Tauglichkeit; Zuständigkeit; fachmännischeKönnen
capacity Reichtum; Vermögen Ader; Arbeitskraft; Befugnis; Begabtheit; Begabung; Eignung; Energie; Fähigkeit; Gabe; Genialität; Genie; Geschicklichkeit; Händchen; Inhalt; Kapazität; Kompetenz; Kraft; Können; Leistung; Leistungsfähigkeit; Leistungsvermögen; Macht; Motorleistung; Potential; Qualität; Sachverstand; Stärke; Talent; Tauglichkeit; Veranlagung; Vermögen; Volumen; Zuständigkeit
luxury Fülle; Glanz; Herrlichkeit; Luxus; Pracht; Prunk; Reichtum; Stattlichkeit; Wollust; Wonne; Überfluß; Üppigkeit Luxusartikel
opulence Luxus; Pracht; Reichtum
quality Reichtum; Vermögen Art; Beschaffenheit; Besonderheit; Charakterbeschreibung; Charaktereigenschaft; Charakterisierung; Charakteristik; Charakterschilderung; Charakterskizze; Charakterzug; Eigenart; Eigenschaft; Eignung; Einschläge; Funktion; Fähigkeit; Kapazität; Können; Leistungsfähigkeit; Motorleistung; Qualität; Sachverstand; Spur; Tauglichkeit
richness Luxus; Pracht; Reichtum
wealth Luxus; Pracht; Reichtum Erfolg; Gedeihen; Geld; Geldbestand; Geldmittel; Glück; Heil; Kapital; Kapitalgut; Prosperität; Segen; Vermögen; große Summe Geld
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
quality erstklassig
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abundance alles mögliche; von allem etwas

Synoniemen voor "Reichtum":


Wiktionary: Reichtum

Reichtum
noun
  1. Singular: einem großer materieller Besitz
Reichtum
noun
  1. wealth
  2. riches; valuable material possessions
Cross Translation:
FromToVia
• Reichtum → wealth ↔ rijkdom — het bezitten van veel geld en goud
• Reichtum → fortune; luck; destiny; fate; wealth ↔ fortune — hasard, chance.
• Reichtum → wealth; affluence; fortune; richness; luxury; fecundicity; fertility ↔ richesse — opulence, abondance de biens.

Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0579 seconde
Page rendered in 1.0 seconds