Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Vertaal Quatsch

Vertaal Quatsch van Duits naar Engels

Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Quatsch:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Quatsch (Duits) in het Engels

Quatsch:

Quatsch [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Quatsch (Unsinn; Blödsinn; Larifari; )
    the nonsense; the rubbish; the gibberish
  2. der Quatsch (Geschwafel; Käse; Blödsinn; )
    the nonsense; the baloney; the twaddle; the humbug; the folly; the tattle; the piffle
    • nonsense [the ~] zelfstandig naamwoord
    • baloney [the ~] zelfstandig naamwoord
    • twaddle [the ~] zelfstandig naamwoord
    • humbug [the ~] zelfstandig naamwoord
    • folly [the ~] zelfstandig naamwoord
    • tattle [the ~] zelfstandig naamwoord
    • piffle [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. der Quatsch (Geschwafel; Firlefanz; Larifari; )
    the gibberish; the nonsense

Vertaal Matrix voor Quatsch:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
baloney Blech; Blödsinn; Firlefanz; Gefasel; Geplapper; Gerede; Geschwafel; Geschwätz; Kauderwelsch; Klatsch; Käse; Larifari; Quatsch; Unsinn; dummes Zeug Gefasel; Geklatsch; Geleier; Geplapper; Gerede; Geschwätz; Getratsch; Klatschen; Schwatz; Schwatzerei; wertloses Zeug
folly Blech; Blödsinn; Firlefanz; Gefasel; Geplapper; Gerede; Geschwafel; Geschwätz; Kauderwelsch; Klatsch; Käse; Larifari; Quatsch; Unsinn; dummes Zeug Albernheit; Betörung; Dummheit; Einfachheit; Einfalt; Einfältigkeit; Erfreulichkeit; Feudenruf; Flause; Freude; Freudenfest; Freudentaumel; Frohsinn; Fröhlichkeit; Gaudi; Gefallen; Geisteskrankheit; Geistesstörung; Geistesverwirrung; Geistlosigkeit; Genuß; Geselligkeit; Glückseligkeit; Heiterkeit; Idiotie; Jubel; Jux; Kinderei; Kindlichkeit; Kleinigkeit; Lust; Narrheit; Scherz; Schäkerei; Seligkeit; Spaß; Spaßen; Spleen; Tobsucht; Torheit; Ulk; Unklugheit; Unsinn; Verblendung; Vergnügen; Verrücktheit; Wut
gibberish Blödsinn; Firlefanz; Geschwafel; Geschwätz; Koller; Larifari; Quatsch; Schäkerei; Torheit; Unsinn; Unsinnigkeit; dummes Zeug Gefasel; Geklatsch; Geleier; Geplapper; Gequassel; Gerede; Geschwätz; Getratsch; Kauderwelsch; Klatschen; Schwatz; Schwatzerei
humbug Blech; Blödsinn; Firlefanz; Gefasel; Geplapper; Gerede; Geschwafel; Geschwätz; Kauderwelsch; Klatsch; Käse; Larifari; Quatsch; Unsinn; dummes Zeug wertloses Zeug
nonsense Blech; Blödsinn; Firlefanz; Gefasel; Geplapper; Gerede; Geschwafel; Geschwätz; Kauderwelsch; Klatsch; Koller; Käse; Larifari; Quatsch; Schäkerei; Torheit; Unsinn; Unsinnigkeit; dummes Zeug Dummheit; Erfreulichkeit; Feudenruf; Flause; Freude; Freudenfest; Freudentaumel; Frohsinn; Fröhlichkeit; Gaudi; Gefallen; Geklatsch; Genuß; Gequatsch; Geschwätz; Geselligkeit; Glückseligkeit; Heiterkeit; Jubel; Jux; Lust; Narrheit; Scherz; Schäkerei; Seligkeit; Spaß; Spaßen; Spleen; Torheit; Ulk; Unsinn; Vergnügen; Verrücktheit
piffle Blech; Blödsinn; Firlefanz; Gefasel; Geplapper; Gerede; Geschwafel; Geschwätz; Kauderwelsch; Klatsch; Käse; Larifari; Quatsch; Unsinn; dummes Zeug Gefasel; Geklatsch; Geleier; Geplapper; Gerede; Geschwätz; Getratsch; Klatschen; Schwatz; Schwatzerei
rubbish Blödsinn; Firlefanz; Geschwafel; Geschwätz; Koller; Larifari; Quatsch; Torheit; Unsinn; Unsinnigkeit; dummes Zeug Abfall; Bruch; Gefasel; Geklatsch; Geleier; Geplapper; Gequatsch; Gerede; Geschwätz; Getratsch; Klatschen; Kram; Müll; Rommel; Rückständigkeit; Schund; Schutt; Schwachsinnigkeit; Schwatz; Schwatzerei; Schweinerei; Trümmer; Unsinnigkeit; Wahnsinn; Zurückgebliebenheit
tattle Blech; Blödsinn; Firlefanz; Gefasel; Geplapper; Gerede; Geschwafel; Geschwätz; Kauderwelsch; Klatsch; Käse; Larifari; Quatsch; Unsinn; dummes Zeug Geklatsch; Gequatsch; Geschwätz
twaddle Blech; Blödsinn; Firlefanz; Gefasel; Geplapper; Gerede; Geschwafel; Geschwätz; Kauderwelsch; Klatsch; Käse; Larifari; Quatsch; Unsinn; dummes Zeug Gefasel; Geklatsch; Geleier; Geplapper; Gerede; Geschwätz; Getratsch; Klatschen; Schwatz; Schwatzerei
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tattle erfassen; ergreifen; ertappen; erwischen; fangen; fassen; hinterbringen; schnappen
twaddle babbeln; brabbeln; dummes Zeug verkaufen; klatschen; langweilig sein; plappern; plaudern; quasseln; quatschen; salbadern; schnattern; schwafeln; schwatzen; schwätzen; tratschen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gibberish kauderwelsch
rubbish etwas wertloses

Synoniemen voor "Quatsch":


Wiktionary: Quatsch

Quatsch
noun
  1. dumme, ungereimte Aussage
  2. Alberei, kindisches Benehmen
  3. Wertloses, Überflüssiges
Quatsch
noun
  1. nonsense; rubbish
  2. nonsense
  3. nonsensical talk or thinking
  4. deceitful statements, etc
  5. Empty or silly idle talk or writing; nonsense
interjection
  1. expresses that what was recently said is untruth or nonsense
Cross Translation:
FromToVia
• Quatsch → rubbish; nonsense; bullshit; baloney ↔ quatsch — onzin
• Quatsch → nonsense ↔ nonsens — taaluiting die geen betekenis heeft of geen betekenis schijnt te hebben
• Quatsch → twaddle; nonsense ↔ kletskoek — nonsens, geleuter
• Quatsch → anything ↔ n’importe quoi — fourre-tout.

Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0434 seconde
Page rendered in 1.0 seconds