Pfusch in het Engels vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Engels: Meer gegevens...

Pfusch:
- shoddy work; botch job; bungling; bungle; bungling work; fiddling; tinkering
Wiktionary:
- Pfusch → flub, bricolage, botch-up, botch

Duits

Uitgebreide vertaling voor Pfusch (Duits) in het Engels

der Pfusch (Pfuscharbeit; Schluderarbeit)
the shoddy work; the botch job; the bungling; the bungle; the bungling work
- shoddy work [the ~] zelfstandig naamwoord
- botch job [the ~] zelfstandig naamwoord
- bungling [the ~] zelfstandig naamwoord
- bungle [the ~] zelfstandig naamwoord
- bungling work [the ~] zelfstandig naamwoord
der Pfusch (Pfuscharbeit; Stümperei; Gestümper; Pfuscherei; Pfuschwerk; Gepfusche)
the fiddling; the bungling; the tinkering
- fiddling [the ~] zelfstandig naamwoord
- bungling [the ~] zelfstandig naamwoord
- tinkering [the ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
botch job	Pfusch; Pfuscharbeit; Schluderarbeit
bungle	Pfusch; Pfuscharbeit; Schluderarbeit	Chaos; Durcheinander; Rummel; Wirrwarr
bungling	Gepfusche; Gestümper; Pfusch; Pfuscharbeit; Pfuscherei; Pfuschwerk; Schluderarbeit; Stümperei	Chaos; Durcheinander; Gepfusche; Gequake; Geschmier; Geschmiere; Gestümper; Gesudel; Pfuscharbeit; Pfuscherei; Pfuschwerk; Rummel; Schummelei; Schwindel; Schwindelei; Stümperei; Veruntreuung; Wirrwarr; tüftelige Arbeit
bungling work	Pfusch; Pfuscharbeit; Schluderarbeit
fiddling	Gepfusche; Gestümper; Pfusch; Pfuscharbeit; Pfuscherei; Pfuschwerk; Stümperei	Bastelei; Handarbeit; Schummelei
shoddy work	Pfusch; Pfuscharbeit; Schluderarbeit
tinkering	Gepfusche; Gestümper; Pfusch; Pfuscharbeit; Pfuscherei; Pfuschwerk; Stümperei	Bastelei; Handarbeit
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bungle		Unordnung machen; Wirrwarr machen; fummeln; herumbasteln; herumdoktern; herumfingern; herumkramen; herumpfuschen; pfuschen; stümpern; verpfuschen; vertun; vor sich hin machen
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bungling		stümperhaft

Flickarbeit; Flickenteppich; Flickwerk; Gestümper; Murks; Murkserei; Pfuscherei; Schlamperei; Schlendrian; Schluderei

Pfusch

noun

(umgangssprachlich) schlechte, nachlässig oder bewusst mangelhaft ausgeführte Arbeit
- Pfusch → flub; bricolage; botch-up

Pfusch

noun

a ruined, defective, or clumsy piece of work; mess; bungle
- botch → Pfusch
An action, job, or task that has been performed very badly
- botch → Murks; Pfusch

Computer vertaling door derden:

Remove Ads