Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Pflanze:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Pflanze (Duits) in het Engels

Pflanze:

Pflanze [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Pflanze (Gewächs)
    the plant
    • plant [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Pflanze:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
plant Gewächs; Pflanze Betrieb; Fabrik; Gewerbe; Industrie; Kraftwerk; Werk
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
plant Kartoffeln anpflanzen; anpflanzen; bepflanzen; einpflanzen; einsäen; pflanzen

Synoniemen voor "Pflanze":


Wiktionary: Pflanze

Pflanze
noun
  1. Botanik: eukaryotischer Organismus, der meist in der Lage ist Photosynthese zu betreiben
Pflanze
noun
  1. tree or shrub
  2. organism capable of photosynthesis

Cross Translation:
FromToVia
Pflanze plant plant — een van stengel en bladeren voorzien gewas dat zijn voedsel uit de aarde opneemt
Pflanze plant plant — een organisme dat kooldioxide opneemt en zuurstof afgeeft
Pflanze crop; vegetation gewas — dat wat aanwast op het veld, maar nog niet geoogst is.
Pflanze plant plante — Végétal