Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Numerus:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Numerus (Duits) in het Engels

Numerus:

Numerus [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Numerus (Zahl)
    the figure; the number
    • figure [the ~] zelfstandig naamwoord
    • number [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Numerus:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
figure Numerus; Zahl Aussehen; Erscheinen; Erscheinung; Erscheinungsform; Figur; Form; Gebilde; Geck; Geist; Geisteskranke; Gestalt; Grundgesetz; Haltung; Idiot; Irre; Irrsinnige; Konstituierung; Konstitution; Körperbau; Körperbeschaffentheit; Leibesbeschaffenheit; Mensch; Nummer; Person; Positur; Rangnummer; Rohling; Schlappschwanz; Schwächling; Statur; Tollkopf; Verfassung; Verrückte; Vollidiot; Wahnsinnige; Wesen; Wuchs; Zahl; Ziffer; Äußere
number Numerus; Zahl Anzahl; Folgenummer; Menge; Nummer; Quantität; Quantum; Rangnummer; Zahl; Ziffer
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
figure aufführen; auftreten; darbieten; darstellen; figurieren
number numerieren

Wiktionary: Numerus

Numerus
noun
  1. Linguistik, speziell Grammatik: Die Zahl oder die Anzahl (Einzahl / Singular beziehungsweise Mehrzahl oder Plural), die Substantiv, die zugehörigen Artikel, Pronomen und Adjektiv und auch die Verb in ihrer jeweiligen [[Flexio