Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Nuß:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Nuß (Duits) in het Engels

Nuß:

Nuß [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Nuß (Fruchtkern; Kern; Stein)
    the seed; the pip; the stone
    • seed [the ~] zelfstandig naamwoord
    • pip [the ~] zelfstandig naamwoord
    • stone [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Nuß:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
pip Fruchtkern; Kern; Nuß; Stein Docht; Entzündung; Flamme; Kern; Kerzendocht; Kontakt; Lunte; Zündschnur; Zündung
seed Fruchtkern; Kern; Nuß; Stein Keim; Saatgut; Samen; Sperma; Startwert
stone Fruchtkern; Kern; Nuß; Stein Backstein; Fels; Felsblock; Felsen; Gestein; Kern; Kiesel; Schliff; Stein
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
seed Seeding ausführen
stone entkernen; pennen; steinigen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
stone steinern

Verwante vertalingen van Nuß