Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Nießbrauch:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Nießbrauch (Duits) in het Engels

Nießbrauch:

Nießbrauch [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Nießbrauch (Nutznießung)
    the usufruct
    • usufruct [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Nießbrauch:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
usufruct Nießbrauch; Nutznießung

Wiktionary: Nießbrauch

Nießbrauch
noun
  1. legal right to use and derive profit or benefit from property that belongs to another person