Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Vertaal Nest

Vertaal Nest van Duits naar Engels

Overzicht

Duits naar Engels: Meer gegevens...

Nest:
- nest; burrow; hole; hamlet
Wiktionary:
- Nest → hicksville, nest, home
- Nest → one-horse town, hick town, hamlet, jerkwater town, woop woop, nest, den, lair

Duits

Uitgebreide vertaling voor Nest (Duits) in het Engels

Nest:

Nest [das ~] zelfstandig naamwoord

Nest (Horst)
the nest; the burrow; the hole
- nest [the ~] zelfstandig naamwoord
- burrow [the ~] zelfstandig naamwoord
- hole [the ~] zelfstandig naamwoord
Nest (Loch; Dorf; Ort; Platz)
the hamlet
- hamlet [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Nest:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
burrow	Horst; Nest	Höhle; Käfig; Spelunke; Verschlag
hamlet	Dorf; Loch; Nest; Ort; Platz	Dorf; Flecken; Ort; Weiler
hole	Horst; Nest	Anus; Arsch; Delle; Einschnitt; Hintern; Kerbe; Käfig; Leck; Loch; Punktion; Riß; Schließmuskel; Spalte; Undichtigkeit; Verschlag; Vertiefung; undichte Stelle; Öffnung
nest	Horst; Nest
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
burrow		durchsuchen; durchwühlen; grabbeln; scharren; schnüffeln; wühlen
nest		einnisten; nisten; schachteln

Synoniemen voor "Nest":

Dorf; Hintertupfing; Kaff; Kuhdorf; Kuhkaff; letztes Loch; Milchkanne; Posemuckel; Posemukel; Pusemuckel; Weiler; Örtchen; Gemeinde; Kommune

Wiktionary: Nest

Nest

noun

(umgangssprachlich) kleines Dorf
- Nest → hicksville
(umgangssprachlich) Stellung in militärischen Belangen
- Nest → nest
Stätte der Aufzucht der Jungen und der Wohnort bestimmter Tiere (z. B. Vögel)
- Nest → nest
übertragen: Wohnstätte als Zufluchtsort, Ort der Geborgenheit
- Nest → nest

Nest

noun

retreat
- nest → Nest
hideout
- nest → Nest
snug residence
- nest → Nest
place for depositing eggs
- nest → Nest
bird-built structure
- nest → Vogelnest; Nest
childhood or parental home
- home → Elternhaus; Nest; Zuhause

Cross Translation:

From	To	Via
• Nest	→ one-horse town; hick town; hamlet; jerkwater town; woop woop	↔ negorij — een afgelegen gehucht
• Nest	→ nest; den; lair	↔ nid — abri d’oiseau