Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Vertaal Kränkung

Vertaal Kränkung van Duits naar Engels

Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Kränkung:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Kränkung (Duits) in het Engels

Kränkung:

Kränkung [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Kränkung (Prellung; Verletzung)
    the bruising; the being bruised; the injuring; the wounding
  2. die Kränkung (Beschwerde; Verletzung; Schmähung)
    the offence; the injury; the hurt; the offense
    • offence [the ~] zelfstandig naamwoord, Brits
    • injury [the ~] zelfstandig naamwoord
    • hurt [the ~] zelfstandig naamwoord
    • offense [the ~] zelfstandig naamwoord, Amerikaans
  3. die Kränkung (Verletzung)
    the offending; the hurting; the hurting someone's feelings
  4. die Kränkung (Verletzung)
    the hurting
    • hurting [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Kränkung:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
being bruised Kränkung; Prellung; Verletzung
bruising Kränkung; Prellung; Verletzung
hurt Beschwerde; Kränkung; Schmähung; Verletzung Blessur; Schädigung; Verletzung; Verwundung; Wunde
hurting Kränkung; Verletzung
hurting someone's feelings Kränkung; Verletzung
injuring Kränkung; Prellung; Verletzung Beschädigen; Verletzen; angreifen; antasten
injury Beschwerde; Kränkung; Schmähung; Verletzung Abbruch; Beeinträchtigung; Benachteiligung; Beschädigung; Blessur; Einbuße; Schade; Schaden; Schadhaftigkeit; Schäden; Schädigung; Verletzung; Verlust; Verwundung; Wunde
offence Beschwerde; Kränkung; Schmähung; Verletzung Ausschreitung; Entfremdung; Frevel; Freveltat; Gesetzesübertretung; Missetat; Verbrechen; Verletzung; Zuwiderhandlung; strafbare Handlung; Übertretung
offending Kränkung; Verletzung
offense Beschwerde; Kränkung; Schmähung; Verletzung Ausschreitung; Entfremdung; Frevel; Freveltat; Gesetzesübertretung; Missetat; Verbrechen; Verletzung; Zuwiderhandlung; Übertretung
wounding Kränkung; Prellung; Verletzung
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hurt Schmerz tun; anschlagen; antun; behindern; beleidigen; benachteiligen; beschädigen; düpieren; foltern; jemandem Schmerzen zufügen; kasteien; kränken; martern; peinigen; quetschen; schaden; schädigen; sichverwunden; verletzen; verwunden
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hurt angeschossen; beleidigt; gekränkt; getroffen; verletzt; verwundet
offending anstößig; beleidigend; kränkend; lästerlich; schmerzend; schmerzhaft; schmerzlich; unverschämt; verleumderisch
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hurting schadend

Synoniemen voor "Kränkung":


Wiktionary: Kränkung

Kränkung
noun
  1. die Verletzung eines anderen Menschen in seiner Ehre, seinen Gefühlen, oder seines Selbstbewusstseins
Cross Translation:
FromToVia
• Kränkung → affront; injury; insult; offence; abuse; curse ↔ affront — outrage fait en face, soit en paroles, être en action.
• Kränkung → insult; affront; injury; offense; offence ↔ injure — archaïque|fr injustice.

Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0753 seconde
Page rendered in 1.0 seconds