Kontakt in het Engels vertaald uit het Duits

Remove Ads

Overzicht

Duits naar Engels: Meer gegevens...

Kontakt:
- touch; contact; connection; junctions; linkage; telephone connection; linking; line; social intercourse; intercourse; fuse; pith; wick; pip; kernel; fuze; business contact
Wiktionary:
- Kontakt → contact, exposure
- Kontakt → acquaintance, contact, switch, touch

Duits

Uitgebreide vertaling voor Kontakt (Duits) in het Engels

Kontakt:

Kontakt [der ~] zelfstandig naamwoord

der Kontakt (Berührung)
the touch
- touch [the ~] zelfstandig naamwoord
der Kontakt (Anschluß; Verbindung; Beziehung; Berührung; Bindeglied)
the contact; the connection; the junctions; the linkage; the telephone connection; the linking; the line
- contact [the ~] zelfstandig naamwoord
- connection [the ~] zelfstandig naamwoord
- junctions [the ~] zelfstandig naamwoord
- linkage [the ~] zelfstandig naamwoord
- telephone connection [the ~] zelfstandig naamwoord
- linking [the ~] zelfstandig naamwoord
- line [the ~] zelfstandig naamwoord
der Kontakt (Fühlung)
the contact; the touch
- contact [the ~] zelfstandig naamwoord
- touch [the ~] zelfstandig naamwoord
der Kontakt (soziales Verhalten; Umgang)
the social intercourse; the intercourse; the contact
- social intercourse [the ~] zelfstandig naamwoord
- intercourse [the ~] zelfstandig naamwoord
- contact [the ~] zelfstandig naamwoord
der Kontakt (Docht; Zündung; Lunte; Entzündung; Kerzendocht; Zündschnur; Flamme)
the fuse; the pith; the wick; the pip; the kernel; the fuze
- fuse [the ~] zelfstandig naamwoord, Brits
- pith [the ~] zelfstandig naamwoord
- wick [the ~] zelfstandig naamwoord
- pip [the ~] zelfstandig naamwoord
- kernel [the ~] zelfstandig naamwoord
- fuze [the ~] zelfstandig naamwoord, Amerikaans
der Kontakt
the contact
– A person, inside or outside your organization, for whom you have created an entry where you can save several types of information, such as street and e-mail addresses, telephone and fax numbers, and Web page URLs. ¹
- contact [the ~] zelfstandig naamwoord
der Kontakt
the contact
– A person whose information, such as ID or email address, has been added by the user to their contact list or to an address book. ¹
- contact [the ~] zelfstandig naamwoord
der Kontakt (Geschäftskontakt)
the contact; the business contact
– An individual who is interested in doing business or who currently does business with your organization. A contact may or may not be part of a larger organization (account). ¹
- contact [the ~] zelfstandig naamwoord
- business contact [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Kontakt:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
business contact	Geschäftskontakt; Kontakt	Geschäftspartner; Kompagnon; Mitinhaber
connection	Anschluß; Berührung; Beziehung; Bindeglied; Kontakt; Verbindung	Abenteuer; Affäre; Anschluß; Beziehung; Binde; Bindung; Eingeschaltete; Einheitlichkeit; Einigkeit; Einschiebsel; Eintracht; Gemeinschaft; Kombination; Konnex; Konnexion; Kontext; Kopplung; Schaltung; Schicksalsverbundenheit; Solidarität; Stammverwandtschaft; Telefonanschluß; Telefonverbindung; Verband; Verbindung; Verbundenheit; Verhältnis; Verkettung; Vertrag; Zusammenfügung; Zusammengehörigkeit; Zusammenhang; Zusammenlegung; Zusammenschluß; Zusammenschweißung
contact	Anschluß; Berührung; Beziehung; Bindeglied; Fühlung; Geschäftskontakt; Kontakt; Umgang; Verbindung; soziales Verhalten	Berührung; Beziehung; Binde; Gemeinschaft; Konnex; Konnexion; Kontaktlinse; Kontaktperson; Linse; Verband; Verbindung; Vertrag; Zusammenhang
fuse	Docht; Entzündung; Flamme; Kerzendocht; Kontakt; Lunte; Zündschnur; Zündung	Entzündung; Schmelzsicherung; Sicherung
fuze	Docht; Entzündung; Flamme; Kerzendocht; Kontakt; Lunte; Zündschnur; Zündung	Entzündung; Schmelzsicherung; Sicherung
intercourse	Kontakt; Umgang; soziales Verhalten	Gemeinschaft; Geschlechtsakt; Geslechtsverkehr; Paarung; Prozession; Sexualverkehr
junctions	Anschluß; Berührung; Beziehung; Bindeglied; Kontakt; Verbindung	Anschluß; Telefonanschluß; Verbindungen
kernel	Docht; Entzündung; Flamme; Kerzendocht; Kontakt; Lunte; Zündschnur; Zündung	Docht; Innerste; Kern; Kernel; Kerzendocht
line	Anschluß; Berührung; Beziehung; Bindeglied; Kontakt; Verbindung	Abgrenzungsseile; Bindfaden; Faden; Garn; Kette; Kolonne; Kordel; Kordon; Leine; Leitung; Linie; Postenkette; Reihe; Schlange; Schnur; Schreiblinie; Serie; Stau; Stauung; Stockung; Strich; Strichelchen; Strichlein; Zeile; kleine Linie
linkage	Anschluß; Berührung; Beziehung; Bindeglied; Kontakt; Verbindung
linking	Anschluß; Berührung; Beziehung; Bindeglied; Kontakt; Verbindung	Abenteuer; Affäre; Ankuppeln; Kombination; Kopplung; Schaltung; Verbindung; Verhältnis; Verkettung; Verlinkung; Zusammenfügung; Zusammenlegung; Zusammenschluß; verbinden
pip	Docht; Entzündung; Flamme; Kerzendocht; Kontakt; Lunte; Zündschnur; Zündung	Docht; Fruchtkern; Kern; Kerzendocht; Nuß; Stein
pith	Docht; Entzündung; Flamme; Kerzendocht; Kontakt; Lunte; Zündschnur; Zündung	Docht; Innerste; Kern; Kerzendocht; Knochenmark
social intercourse	Kontakt; Umgang; soziales Verhalten
telephone connection	Anschluß; Berührung; Beziehung; Bindeglied; Kontakt; Verbindung	Telefonverbindung
touch	Berührung; Fühlung; Kontakt	Anflug; Anstrich; Gefühl; Klaps; Schimmer; Sentiment; Spur; Taste Anschlag; leichter Schlag
wick	Docht; Entzündung; Flamme; Kerzendocht; Kontakt; Lunte; Zündschnur; Zündung	Baumwolle; Docht; Dochte; Glühstrumpf; Kerzendocht
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
fuse		Hand in Hand gehen; abtauen; auftauen; kompilieren; sich verbinden; sich verknüpfen; tauen; umschmelzen; verschmelzen; zerschmelzen; zusammenfließen; zusammenfügen; zusammengehen; zusammenlegen; zusammenschmelzen
fuze		Hand in Hand gehen; abtauen; auftauen; kompilieren; sich verbinden; sich verknüpfen; tauen; umschmelzen; verschmelzen; zerschmelzen; zusammenfließen; zusammenfügen; zusammengehen; zusammenlegen; zusammenschmelzen
line		abnehmen; linieren; liniieren; streifen
touch		Belange haben; abtasten; anfassen; angehen; anrühren; antun; antupfen; befühlen; berühren; besiegen; betasten; betreffen; bewegen; ergreifen; erregen; fühlen; gehen um; leicht berühren; rühren; schlagen; sitzen an; streifen; tasten; tippen; touchieren; treffen; tupfen
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
linking		Verknüpfen
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
linking		eintretend; zutretend

Synoniemen voor "Kontakt":

Annäherung; Berührung; Beziehung; Brückenschlag; Interaktion; Kommunikation; Konnex; Umgang; Verbindung; Verhältnis

Wiktionary: Kontakt

Kontakt

noun

allgemein Berührung oder Verbindung
- Kontakt → contact

Kontakt

noun

condition
- exposure → Einwirkung; Kontakt
an establishment of communication
- contact → Kontakt; Verbindung
an act of touching physically
- contact → Berührung; Kontakt

Cross Translation:

From	To	Via
• Kontakt	→ acquaintance	↔ relatie — iemand waarmee men zakelijke contacten onderhoudt
• Kontakt	→ contact	↔ contact — de grens tussen stollings- en nevengesteente
• Kontakt	→ switch; contact	↔ contact — een elektrische schakelaar
• Kontakt	→ contact	↔ contact — een verbinding van twee elektrische geleidingen
• Kontakt	→ contact	↔ contact — een contactpersoon
• Kontakt	→ contact	↔ contact — onderlinge communicatie
• Kontakt	→ contact	↔ contact — een toestand waarbij twee voorwerpen elkaar raken
• Kontakt	→ touch	↔ aanraking — het aanraken
• Kontakt	→ contact	↔ contact — action de toucher physiquement.