Knochen in het Engels vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Engels: Meer gegevens...

Duits

Uitgebreide vertaling voor Knochen (Duits) in het Engels

der Knochen (Verlängerung einer Ecke; Gebeine)
the leg
- leg [the ~] zelfstandig naamwoord
der Knochen (Gebeine)
the limb; the bone; the leg
- limb [the ~] zelfstandig naamwoord
- bone [the ~] zelfstandig naamwoord
- leg [the ~] zelfstandig naamwoord
der Knochen (Gebeine)
the bone
- bone [the ~] zelfstandig naamwoord
der Knochen
the knuckle; the bone; the leg
- knuckle [the ~] zelfstandig naamwoord
- bone [the ~] zelfstandig naamwoord
- leg [the ~] zelfstandig naamwoord

die Knochen (Skelett; Gebeine; Knochenbau; Gerüst; Gerippe)
the skeleton; the bone structure
- skeleton [the ~] zelfstandig naamwoord
- bone structure [the ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bone	Gebeine; Knochen	Kern; Knochenmark
bone structure	Gebeine; Gerippe; Gerüst; Knochen; Knochenbau; Skelett	Brustkorb; Gebeine; Gerippe; Knochenbau; Skelett
knuckle	Knochen	Knöchel; Knöchelgelenk
leg	Gebeine; Knochen; Verlängerung einer Ecke	Fahrgestell; Fußgestell; Gestell; Pfote; Untergestell
limb	Gebeine; Knochen	Bestandteil; Fach; Körperteil; Mitglied; Reis; Zweig; junger Zweig
skeleton	Gebeine; Gerippe; Gerüst; Knochen; Knochenbau; Skelett	Gebeine; Gerippe; Gerüst; Gestell; Knochenbau; Rahmen; Skelett; dürres Geschöpf
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bone		abdecken; abhäuten; enthäuten; schinden
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bone		beinern; knöchern

Knochen

noun

Knochen

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• Knochen	→ bone	↔ os — squelette\|fr indén\|fr tissu dur et calcifié du squelette des animaux vertébrés, consistant en très grande partie en carbonate de calcium, phosphate de calcium et gélatine.