Kürzung in het Engels vertaald uit het Duits

Remove Ads

Overzicht

Duits naar Engels: Meer gegevens...

Kürzung:
- price reduction; reduction; cut; curtailment; restricting; cutting short; cutting of trees
Wiktionary:
- Kürzung → shortening, abridgment
- Kürzung → curtailing, curtailment, drawing in

Duits

Uitgebreide vertaling voor Kürzung (Duits) in het Engels

Kürzung:

Kürzung [die ~] zelfstandig naamwoord

die Kürzung (Preisreduzierung; Abzug)
the price reduction; the reduction; the cut
- price reduction [the ~] zelfstandig naamwoord
- reduction [the ~] zelfstandig naamwoord
- cut [the ~] zelfstandig naamwoord
die Kürzung (Einschränkung; Einsparung)
the curtailment; the restricting; the cutting short
- curtailment [the ~] zelfstandig naamwoord
- restricting [the ~] zelfstandig naamwoord
- cutting short [the ~] zelfstandig naamwoord
die Kürzung (Beschneidung)
the cutting of trees; the cut
- cutting of trees [the ~] zelfstandig naamwoord
- cut [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Kürzung:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
curtailment	Einschränkung; Einsparung; Kürzung	Einkürzung; Einnahme; Einschränkung; Einsparung; Kostenersparnis; Rückgang; Senkung; Verknappung; Verminderung; Verringerung
cut	Abzug; Beschneidung; Kürzung; Preisreduzierung	Abschnitt; Beschneidung; Einkerbung; Einschnitt; Einsparung; Ermäßigung; Herabsetzung; Kerbe; Kerbung; Kostenersparnis; Preisnachlaß; Reduktion; Reduzierung; Rückgang; Scheibe; Schneide; Schneiden; Schnitt; Schnittchen; Schnitte; Schnittwunde; Schnittwündchen; Schrumpfung; Schändung; Senkung; Verminderung; Verringerung
cutting of trees	Beschneidung; Kürzung
cutting short	Einschränkung; Einsparung; Kürzung
price reduction	Abzug; Kürzung; Preisreduzierung	Preisrückgang; Preissenkung; Reduktion; Reduzierung; Skonto
reduction	Abzug; Kürzung; Preisreduzierung	Baisse; Beschneidung; Demütigung; Einkürzung; Einnahme; Einschränkung; Einsparung; Ermäßigung; Erniedrigung; Herabsetzung; Konjunkturrückgang; Kostenersparnis; Nachlaß; Preissenkung; Rabatt; Reduktion; Reduzierung; Rezession; Rückgang; Senkung; Skonto; Verkleinerung; Verminderung; Verringerung; Zurückführung; Zurücknahme
restricting	Einschränkung; Einsparung; Kürzung
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
cut		abschneiden; aufs Tapet bringen; ausschneiden; bersten; durchhauen; durchschneiden; einkerben; einschneiden; einstechen; knipsen; kürzen; schlagen; schneiden; schnipsen; schnitzen; spalten; spleißen; splissen; spritzen; stechen; stecken; sticheln; strecken; streichen; stutzen; teilen; verletzen; zur Sprache bringen
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
cut		geschnitten; pur; rein; sauber
restricting		beschränkend; einschränkend

Synoniemen voor "Kürzung":

Abstrich; Einbuße; Schmälerung
Rotstift; Streichung

Wiktionary: Kürzung

Kürzung

noun

finanziell: Verringerung, Verminderung (eines regelmäßig erhaltenen Geldbetrages)
- Kürzung → shortening
Handlung und Ereignis, etwas kurz zu machen
- Kürzung → shortening

Kürzung

noun

state of being abridged
- abridgment → Kürzung

Cross Translation:

From	To	Via
• Kürzung	→ curtailing; curtailment; drawing in	↔ raccourcissement — Action de raccourcir ; résultat de cette action.

Remove Ads

Vertaal Kürzung van Duits naar Engels

Uitgebreide vertaling voor Kürzung (Duits) in het Engels

Kürzung:

Kürzung [die ~] zelfstandig naamwoord

die Kürzung (Preisreduzierung; Abzug)

die Kürzung (Einschränkung; Einsparung)

die Kürzung (Beschneidung)

Vertaal Matrix voor Kürzung:

Synoniemen voor "Kürzung":

Wiktionary: Kürzung