Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Vertaal Jahreszeit

Vertaal Jahreszeit van Duits naar Engels

Overzicht

Duits naar Engels: Meer gegevens...

Jahreszeit:
- season; period of the year
Wiktionary:
- Jahreszeit → season
- Jahreszeit → season

Duits

Uitgebreide vertaling voor Jahreszeit (Duits) in het Engels

Jahreszeit:

Jahreszeit [die ~] zelfstandig naamwoord

die Jahreszeit (Saison)
the season; the period of the year
- season [the ~] zelfstandig naamwoord
- period of the year [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Jahreszeit:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
period of the year	Jahreszeit; Saison
season	Jahreszeit; Saison
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
season		einlegen; konservieren; marinieren; würzen; zubereiten

Synoniemen voor "Jahreszeit":

Saison; Abstand; Intervall; Dauer; Frist; Periode; Phase; Spanne; Weile; Zeit; Zeitabschnitt; Zeitabstand; Zeitdauer; Zeitdifferenz; Zeitintervall; Zeitlang; Zeitraum; Zeitspanne

Wiktionary: Jahreszeit

Jahreszeit

noun

in den polaren und gemäßigten Breiten vorkommender Abschnitt eines Jahres nach klimatischer bzw. astronomischer Unterteilung nach der scheinbaren Bahn der Sonne am Himmel
- Jahreszeit → season

Jahreszeit

noun

quarter of a year
- season → Jahreszeit

Cross Translation:

From	To	Via
• Jahreszeit	→ season	↔ seizoen — één van de vier periodes waarin het jaar verdeeld wordt
• Jahreszeit	→ season	↔ jaargetijde — een deel van een jaar met unieke eigenschappen
• Jahreszeit	→ season	↔ saison — division en quatre de l’année : printemps, été, automne et hiver.