Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Imperativ:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Imperativ (Duits) in het Engels

Imperativ:

Imperativ [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Imperativ
    the imperative

Vertaal Matrix voor Imperativ:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
imperative Imperativ Wesentlichste
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
imperative benötigt; dringend; dringend nötig; dringlich; erforderlich; essentiell; imperativ; notwendig; nötig; stringent; unabweislich; unvermeidlich; zwangsläufig; zwingend

Synoniemen voor "Imperativ":

  • Befehlsform; Aussageweise; Modus
  • moralische Forderung

Wiktionary: Imperativ

Imperativ
noun
  1. Linguistik: grammatische Kategorie der Konjugation des Verbs, die benutzt wird, um Aufforderungen oder Befehle auszudrücken
Imperativ
noun
  1. imperative mood

Cross Translation:
FromToVia
Imperativ imperative mood gebiedende wijs — de vorm waarin een werkwoord gebruikt wordt als iets zeker gedaan moet worden