Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Heimatsprache:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Heimatsprache (Duits) in het Engels

Heimatsprache:

Heimatsprache [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Heimatsprache (Mundart; Dialekt)
    the dialect; the slang; the spoken language; the argot; the accent
    • dialect [the ~] zelfstandig naamwoord
    • slang [the ~] zelfstandig naamwoord
    • spoken language [the ~] zelfstandig naamwoord
    • argot [the ~] zelfstandig naamwoord
    • accent [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Heimatsprache:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
accent Dialekt; Heimatsprache; Mundart Akzent; Betonung; Dialekt; Hauptton; Mundart; Nachdruck; Schwerpunkt
argot Dialekt; Heimatsprache; Mundart
dialect Dialekt; Heimatsprache; Mundart Akzent; Dialekt; Mundart
slang Dialekt; Heimatsprache; Mundart
spoken language Dialekt; Heimatsprache; Mundart