Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Hand in Hand gehen:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Hand in Hand gehen (Duits) in het Engels

Hand in Hand gehen:

Hand in Hand gehen werkwoord

  1. Hand in Hand gehen (zusammengehen; sich verbinden; sich verknüpfen)
    to merge; conform; to fuse; to go together; go with; to follow; to fuze
    • merge werkwoord (merges, merge, merging)
    • conform werkwoord
    • fuse werkwoord, Brits (fuses, fused, fusing)
    • go together werkwoord (goes together, went together, going together)
    • go with werkwoord
    • follow werkwoord (follows, followed, following)
    • fuze werkwoord, Amerikaans

Vertaal Matrix voor Hand in Hand gehen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fuse Docht; Entzündung; Flamme; Kerzendocht; Kontakt; Lunte; Schmelzsicherung; Sicherung; Zündschnur; Zündung
fuze Docht; Entzündung; Flamme; Kerzendocht; Kontakt; Lunte; Schmelzsicherung; Sicherung; Zündschnur; Zündung
merge Fusion; Verschmelzung; Zusammenführung; Zusammenschluß; Zusammenschmelzung
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
conform Hand in Hand gehen; sich verbinden; sich verknüpfen; zusammengehen
follow Hand in Hand gehen; sich verbinden; sich verknüpfen; zusammengehen folgen; hinterherkommen; nachfolgen; nachkommen
fuse Hand in Hand gehen; sich verbinden; sich verknüpfen; zusammengehen abtauen; auftauen; kompilieren; tauen; umschmelzen; verschmelzen; zerschmelzen; zusammenfließen; zusammenfügen; zusammenlegen; zusammenschmelzen
fuze Hand in Hand gehen; sich verbinden; sich verknüpfen; zusammengehen abtauen; auftauen; kompilieren; tauen; umschmelzen; verschmelzen; zerschmelzen; zusammenfließen; zusammenfügen; zusammenlegen; zusammenschmelzen
go together Hand in Hand gehen; sich verbinden; sich verknüpfen; zusammengehen
go with Hand in Hand gehen; sich verbinden; sich verknüpfen; zusammengehen
merge Hand in Hand gehen; sich verbinden; sich verknüpfen; zusammengehen aneinanderreihen; kombinieren; kompilieren; koppeln; kuppeln; verbinden; vereinen; vereinigen; verketten; verschmelzen; zerschmelzen; zusammenfließen; zusammenfügen; zusammenführen; zusammenlegen; zusammenschmelzen

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van Hand in Hand gehen