Overzicht
Duits
Uitgebreide vertaling voor Haken (Duits) in het Engels
Haken:
-
der Haken (Aufhänger)
-
der Haken
-
der Haken (Angelhaken; Widerhaken; Angel)
-
der Haken (Angelhaken)
Vertaal Matrix voor Haken:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
barb | Angel; Angelhaken; Haken; Widerhaken | |
crook | Angel; Angelhaken; Haken; Widerhaken | Betrüger; Hirtenstab; Hirtenstock; Hochstapler; Schwindler |
fish hook | Angel; Angelhaken; Haken; Widerhaken | |
fish-hook | Angel; Angelhaken; Haken; Widerhaken | |
hook | Angel; Angelhaken; Aufhänger; Haken; Widerhaken | Annehmen-/Auflegen-Taste; Eckchen; Ecke; Eckstoß; Hook |
peg | Aufhänger; Haken | Bolz; Feder; Flaum; Gläschen; Griffel; Keil; Nadel; Nagel; Nauerdübel; Pflock; Schnaps; Sicherungsschraube; Spieß; Stehempfang; Stift; Zapfen |
small hook | Haken | |
sting | Angel; Angelhaken; Haken; Widerhaken | Messerstich; Stachel; Stich |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
sting | abschneiden; aufs Tapet bringen; einstechen; schneiden; spritzen; stechen; stecken; sticheln; strecken; verletzen; zur Sprache bringen |
Synoniemen voor "Haken":
Wiktionary: Haken
Haken
Cross Translation:
noun
Haken
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• Haken | → hook | ↔ haak — een soort gebogen nagel, waaraan men, als deze in de muur bevestigd is, voorwerpen kan ophangen |
• Haken | → glitch; snag | ↔ accroc — Déchirure faite dans un tissu par quelque chose de pointu ou qui accrocher. |
• Haken | → catch; kink | ↔ hic — nœud ou principale difficulté d’une affaire. |