Haß in het Engels vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Engels: Meer gegevens...

Haß:
- enmity; hatred; hate; intolerance; animosity; feud; envy; religious hatred; grumpiness; peevishness; testiness

Duits

Uitgebreide vertaling voor Haß (Duits) in het Engels

der Haß (Feindschaft)
the enmity; the hatred; the hate; the intolerance
- enmity [the ~] zelfstandig naamwoord
- hatred [the ~] zelfstandig naamwoord
- hate [the ~] zelfstandig naamwoord
- intolerance [the ~] zelfstandig naamwoord
der Haß (Animosität; Feindschaft)
the animosity; the enmity; the feud
- animosity [the ~] zelfstandig naamwoord
- enmity [the ~] zelfstandig naamwoord
- feud [the ~] zelfstandig naamwoord
der Haß (Neid)
the envy
- envy [the ~] zelfstandig naamwoord
der Haß (Reliogionshaß; Feindschaft)
the enmity; the intolerance; the religious hatred
- enmity [the ~] zelfstandig naamwoord
- intolerance [the ~] zelfstandig naamwoord
- religious hatred [the ~] zelfstandig naamwoord
der Haß (Feindseligkeit; Ärger; Feindschaft; Groll; Mürrigkeit; Kratzbürstigkeit)
the grumpiness; the peevishness; the testiness
- grumpiness [the ~] zelfstandig naamwoord
- peevishness [the ~] zelfstandig naamwoord
- testiness [the ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
animosity	Animosität; Feindschaft; Haß	Animosität; Fehde; Feindlichkeit; Feindschaft; Feindseligkeit; Groll
enmity	Animosität; Feindschaft; Haß; Reliogionshaß	Animosität; Fehde; Feindlichkeit; Feindschaft; Feindseligkeit; Groll
envy	Haß; Neid	Eifersucht; Jalousie; Mißgunst; Neid
feud	Animosität; Feindschaft; Haß	Animosität; Fehde; Feindschaft; Feindseligkeit
grumpiness	Feindschaft; Feindseligkeit; Groll; Haß; Kratzbürstigkeit; Mürrigkeit; Ärger
hate	Feindschaft; Haß
hatred	Feindschaft; Haß
intolerance	Feindschaft; Haß; Reliogionshaß
peevishness	Feindschaft; Feindseligkeit; Groll; Haß; Kratzbürstigkeit; Mürrigkeit; Ärger	Unmut; Verstimmung; Verärgerung; schlechter Laune; Ärger
religious hatred	Feindschaft; Haß; Reliogionshaß
testiness	Feindschaft; Feindseligkeit; Groll; Haß; Kratzbürstigkeit; Mürrigkeit; Ärger	Empfindlichkeit; Erregbarkeit; Reizbarkeit; Unmut; Verstimmung; Verärgerung; Zimperlichkeit; Ärger
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
envy		beneiden; mißgönnen
hate		hassen