Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Höhepunkt:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Höhepunkt (Duits) in het Engels

Höhepunkt:

Höhepunkt [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Höhepunkt (Klimax; Orgasmus)
    the climax; the highest point; the peak; the culmination; the zenith; the pinnacle; the summit; the top; the termination; the result
    • climax [the ~] zelfstandig naamwoord
    • highest point [the ~] zelfstandig naamwoord
    • peak [the ~] zelfstandig naamwoord
    • culmination [the ~] zelfstandig naamwoord
    • zenith [the ~] zelfstandig naamwoord
    • pinnacle [the ~] zelfstandig naamwoord
    • summit [the ~] zelfstandig naamwoord
    • top [the ~] zelfstandig naamwoord
    • termination [the ~] zelfstandig naamwoord
    • result [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Höhepunkt (Spitze)
    the peak; the zenith; the pinnacle; the summit; the climax
    • peak [the ~] zelfstandig naamwoord
    • zenith [the ~] zelfstandig naamwoord
    • pinnacle [the ~] zelfstandig naamwoord
    • summit [the ~] zelfstandig naamwoord
    • climax [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. der Höhepunkt (Orgasmus)
    the orgasm; the climax
    • orgasm [the ~] zelfstandig naamwoord
    • climax [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. der Höhepunkt (Spitze; Gipfel)
    the summmit
    • summmit [the ~] zelfstandig naamwoord
  5. der Höhepunkt (Gipfel; Spitze; Zenit; höchster Punkt)
    the culmination
  6. der Höhepunkt (höchsten Stufenleiter)
    the tallest ladder

Vertaal Matrix voor Höhepunkt:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
climax Höhepunkt; Klimax; Orgasmus; Spitze Gipfel; Spitze
culmination Gipfel; Höhepunkt; Klimax; Orgasmus; Spitze; Zenit; höchster Punkt
highest point Höhepunkt; Klimax; Orgasmus
orgasm Höhepunkt; Orgasmus
peak Höhepunkt; Klimax; Orgasmus; Spitze Berggipfel; Felsenspitze; Gipfel; Gipfelpunkt; Höchsterreichbare; Spitze
pinnacle Höhepunkt; Klimax; Orgasmus; Spitze Berggipfel; Gipfel; Höchsterreichbare; Spitze
result Höhepunkt; Klimax; Orgasmus Ausschlag; Auswirkung; Effekt; Ende; Endergebnis; Ergebnis; Folge; Folgerung; Gesamtergebnis; Gesamtzahl; Konklusion; Konsequenz; Rechenaufgabe; Resultat; Schluß; Wirkung
summit Höhepunkt; Klimax; Orgasmus; Spitze Berggipfel; Gipfel; Gipfelpunkt; Höchsterreichbare; Spitze; Zentrumspitze
summmit Gipfel; Höhepunkt; Spitze
tallest ladder Höhepunkt; höchsten Stufenleiter
termination Höhepunkt; Klimax; Orgasmus Abschluß; Beendigung; Beendung; Ende; Ergebnis; Feststellung; Folgerung; Konklusion; Schluß; Schlußbetrachtung; Schlußfolgerung
top Höhepunkt; Klimax; Orgasmus Bedeckung; Berggipfel; Decke; Deckplane; Gipfel; Gipfelpunkt; Haube; Höchsterreichbare; Kappe; Kopfbedeckung; Mütze; Plane; Spitze; Uniformmütze; Verschlusskappe; Überdachung
zenith Höhepunkt; Klimax; Orgasmus; Spitze Zenit
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
result herforgehen; herforgehen aus
top Abkappen; köpfen; steigern
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
top höchste; oberst; oberste
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
peak bedeutendste; hervorragendste; höchst; höchste; oberste; vornehmste; äußerst

Synoniemen voor "Höhepunkt":


Wiktionary: Höhepunkt

Höhepunkt
noun
  1. übertragen: sexueller Höhepunkt beim Geschlechtsverkehr oder der Onanie
  2. der beste oder einer der besten Punkte in einer längeren Abfolge von verschiedenen Ereignissen, die sich vorher schon positiv entwickelt haben
    • Höhepunktacme
Höhepunkt
noun
  1. especially significant or interesting detail or event

Cross Translation:
FromToVia
Höhepunkt apogee apogée — Point où un astre se trouve à sa plus grande distance de la Terre.