Häuslichkeit in het Engels vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Engels: Meer gegevens...

Häuslichkeit:
- sociability; cosiness; conviviality; companionableness; chumminess; snugness; coziness; domesticity; homeliness; convenience; comfort; pleasantness

Duits

Uitgebreide vertaling voor Häuslichkeit (Duits) in het Engels

die Häuslichkeit (Gemütlichkeit; Geselligkeit; Behaglichkeit; Intimität)
the sociability; the cosiness; the conviviality; the companionableness; the chumminess; the snugness; the coziness
- sociability [the ~] zelfstandig naamwoord
- cosiness [the ~] zelfstandig naamwoord, Brits
- conviviality [the ~] zelfstandig naamwoord
- companionableness [the ~] zelfstandig naamwoord
- chumminess [the ~] zelfstandig naamwoord
- snugness [the ~] zelfstandig naamwoord
- coziness [the ~] zelfstandig naamwoord, Amerikaans
die Häuslichkeit
the domesticity; the homeliness
- domesticity [the ~] zelfstandig naamwoord
- homeliness [the ~] zelfstandig naamwoord
die Häuslichkeit (Behaglichkeit; Gemütlichkeit; Geselligkeit)
the sociability; the convenience; the comfort; the cosiness; the snugness; the companionableness; the pleasantness; the chumminess; the coziness
- sociability [the ~] zelfstandig naamwoord
- convenience [the ~] zelfstandig naamwoord
- comfort [the ~] zelfstandig naamwoord
- cosiness [the ~] zelfstandig naamwoord, Brits
- snugness [the ~] zelfstandig naamwoord
- companionableness [the ~] zelfstandig naamwoord
- pleasantness [the ~] zelfstandig naamwoord
- chumminess [the ~] zelfstandig naamwoord
- coziness [the ~] zelfstandig naamwoord, Amerikaans

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
chumminess	Behaglichkeit; Gemütlichkeit; Geselligkeit; Häuslichkeit; Intimität	Innigkeit; Intimität; Vertraulichkeit; Vertrautheit
comfort	Behaglichkeit; Gemütlichkeit; Geselligkeit; Häuslichkeit	Behaglichkeit; Bequemlichkeit; Erleichterung; Ermunterung; Ermutigung; Gemütlichkeit; Komfort; Trost; Tröstung; Vertröstung; Zuspruch
companionableness	Behaglichkeit; Gemütlichkeit; Geselligkeit; Häuslichkeit; Intimität	Innigkeit; Intimität; Vertraulichkeit; Vertrautheit
convenience	Behaglichkeit; Gemütlichkeit; Geselligkeit; Häuslichkeit	Bequemlichkeit; Gemütlichkeit; Komfort
conviviality	Behaglichkeit; Gemütlichkeit; Geselligkeit; Häuslichkeit; Intimität
cosiness	Behaglichkeit; Gemütlichkeit; Geselligkeit; Häuslichkeit; Intimität	Innigkeit; Intimität; Vertraulichkeit; Vertrautheit
coziness	Behaglichkeit; Gemütlichkeit; Geselligkeit; Häuslichkeit; Intimität	Innigkeit; Intimität; Vertraulichkeit; Vertrautheit
domesticity	Häuslichkeit	Familienleben
homeliness	Häuslichkeit
pleasantness	Behaglichkeit; Gemütlichkeit; Geselligkeit; Häuslichkeit
snugness	Behaglichkeit; Gemütlichkeit; Geselligkeit; Häuslichkeit; Intimität	Innigkeit; Intimität; Vertraulichkeit; Vertrautheit
sociability	Behaglichkeit; Gemütlichkeit; Geselligkeit; Häuslichkeit; Intimität
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
comfort		aufheitern; aufmuntern; aufrichten; ermuntern; ermutigen; trösten; unterstützen