Geziertheit in het Engels vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Engels: Meer gegevens...

Geziertheit:
- mannerism; artificiality; affectation; circumvention; pretence; mendacity; sneakiness; untruthfulness; affectedness; far-fetchedness; pretense
Wiktionary:
- Geziertheit → pose, affectation

Duits

Uitgebreide vertaling voor Geziertheit (Duits) in het Engels

die Geziertheit (Getue)
the mannerism; the artificiality
- mannerism [the ~] zelfstandig naamwoord
- artificiality [the ~] zelfstandig naamwoord
die Geziertheit (Verlogenheit; Ziererei; Unnatürlichkeit; Preziosität; Affektiertheit; Geschraubtheit)
the affectation; the artificiality; the circumvention; the pretence; the mendacity; the sneakiness; the untruthfulness; the affectedness; the far-fetchedness; the pretense
- affectation [the ~] zelfstandig naamwoord
- artificiality [the ~] zelfstandig naamwoord
- circumvention [the ~] zelfstandig naamwoord
- pretence [the ~] zelfstandig naamwoord, Brits
- mendacity [the ~] zelfstandig naamwoord
- sneakiness [the ~] zelfstandig naamwoord
- untruthfulness [the ~] zelfstandig naamwoord
- affectedness [the ~] zelfstandig naamwoord
- far-fetchedness [the ~] zelfstandig naamwoord
- pretense [the ~] zelfstandig naamwoord, Amerikaans

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
affectation	Affektiertheit; Geschraubtheit; Geziertheit; Preziosität; Unnatürlichkeit; Verlogenheit; Ziererei	Anstellerei; Ziererei
affectedness	Affektiertheit; Geschraubtheit; Geziertheit; Preziosität; Unnatürlichkeit; Verlogenheit; Ziererei
artificiality	Affektiertheit; Geschraubtheit; Getue; Geziertheit; Preziosität; Unnatürlichkeit; Verlogenheit; Ziererei
circumvention	Affektiertheit; Geschraubtheit; Geziertheit; Preziosität; Unnatürlichkeit; Verlogenheit; Ziererei
far-fetchedness	Affektiertheit; Geschraubtheit; Geziertheit; Preziosität; Unnatürlichkeit; Verlogenheit; Ziererei
mannerism	Getue; Geziertheit	Artigkeit; Höflichkeit
mendacity	Affektiertheit; Geschraubtheit; Geziertheit; Preziosität; Unnatürlichkeit; Verlogenheit; Ziererei	Lügenhaftigkeit; Verlogenheit
pretence	Affektiertheit; Geschraubtheit; Geziertheit; Preziosität; Unnatürlichkeit; Verlogenheit; Ziererei	Anschein; Fassade; Illusion; Vorschützung; Vortäuschung
pretense	Affektiertheit; Geschraubtheit; Geziertheit; Preziosität; Unnatürlichkeit; Verlogenheit; Ziererei	Anschein; Fassade; Illusion; Vorschützung; Vortäuschung
sneakiness	Affektiertheit; Geschraubtheit; Geziertheit; Preziosität; Unnatürlichkeit; Verlogenheit; Ziererei	Falschheit; Tücke
untruthfulness	Affektiertheit; Geschraubtheit; Geziertheit; Preziosität; Unnatürlichkeit; Verlogenheit; Ziererei	Lügenhaftigkeit; Verlogenheit

Cross Translation:

From	To	Via
• Geziertheit	→ pose; affectation	↔ aanstellerij — het zich aanstellen