Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Vertaal Gewohnheit

Vertaal Gewohnheit van Duits naar Engels

Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Gewohnheit:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Gewohnheit (Duits) in het Engels

Gewohnheit:

Gewohnheit [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Gewohnheit (Überlieferung; Tradition; Sitte; )
    the tradition
  2. die Gewohnheit (Route; Direktion; Rundgänge; )
    the course; the direction
    • course [the ~] zelfstandig naamwoord
    • direction [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. die Gewohnheit (Brauch; Gepflogenheit; Tradition; )
    the unwritten law; the custom; the tradition
  4. die Gewohnheit (Gültigkeit; Allgemeinheit; Sitte; )
    the commonness; the usualness

Vertaal Matrix voor Gewohnheit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
commonness Allgemeinheit; Angewohnheit; Gepflogenheit; Gesamtheit; Gewohnheit; Gültigkeit; Sitte Gewöhnlichkeit
course Ausfahrt; Ausrichtung; Betriebsführung; Direktion; Erfahrung; Fahrt; Fransenborte; Gastspielreise; Geländefahrt; Geschäftsführung; Gewohnheit; Leitung; Reise; Richtung; Route; Routine; Rundfahrt; Rundgänge; Rundläufe; Rundreise; Schule; Seite; Spazierfahrt; Verwaltung Art; Böschung; Essen; Gericht; Kurs; Kursus; Lehre; Lehrgang; Lehrprogramm; Mahlzeit; Methode; Piste; Richtung; Schulstunde; Speise; Strecke; Studium; Stunde; Unterricht; Unterrichtsprogramm; Unterrichtsstunde
custom Angewohnheit; Brauch; Gepflogenheit; Gewohnheit; Sitte; Tradition; Volksbrauch; Volkssitte Anwendung; Benutzung; Brauch; Gebrauch; Sitte; Verwendung; Volksbrauch; Volkssitte
direction Ausfahrt; Ausrichtung; Betriebsführung; Direktion; Erfahrung; Fahrt; Fransenborte; Gastspielreise; Geländefahrt; Geschäftsführung; Gewohnheit; Leitung; Reise; Richtung; Route; Routine; Rundfahrt; Rundgänge; Rundläufe; Rundreise; Schule; Seite; Spazierfahrt; Verwaltung Betriebsführung; Direktion; Direktionen; Geschäftsführung; Kurs; Regie; Richtung; Vorstände
tradition Angewohnheit; Brauch; Gepflogenheit; Gewohnheit; Legende; Sitte; Tradition; Volksbrauch; Volkssitte; Überlieferung Legende; Überlieferung
unwritten law Angewohnheit; Brauch; Gepflogenheit; Gewohnheit; Sitte; Tradition; Volksbrauch; Volkssitte Anspruch; Berechtigung; Gewohnheitsrecht; Recht; Ungeschriebenes Gesetz
usualness Allgemeinheit; Angewohnheit; Gepflogenheit; Gesamtheit; Gewohnheit; Gültigkeit; Sitte
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
course herforgehen; herforgehen aus
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
course verlauf

Synoniemen voor "Gewohnheit":


Wiktionary: Gewohnheit

Gewohnheit
noun
  1. eine unter gleichartigen Bedingungen reflexhaft entwickeln Reaktionsweise, die durch Wiederholung Stereotyp wurde und beim erleben gleichartiger Situationsbedingungen wie "automatisch" nach demselben Reaktionsschema ausführen wir
Gewohnheit
noun
  1. an action done on a regular basis
  2. familiar acquaintance; familiarity
  3. habitual buying of goods
  4. frequent repetition of the same act
  5. habitual way of doing things
Cross Translation:
FromToVia
• Gewohnheit → habit; custom ↔ gewoonte — vaste wijze om dingen te doen
• Gewohnheit → custom; mores; usage; way; habit; fashion; practice; wont ↔ coutume — À trier
• Gewohnheit → custom; habit; way; fashion; practice; wont ↔ habitude — disposition acquérir par des actes réitérer.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van Gewohnheit







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0446 seconde
Page rendered in 1.0 seconds