Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Gewinnung:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Gewinnung (Duits) in het Engels

Gewinnung:

Gewinnung [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Gewinnung (Eindeichung; Landgewinnung; Einpolderung)
    the winning; the reclamation; the impoldering
  2. die Gewinnung (Ertrag; Ernte; Hervorbringung; Erträge; Lese)
    the harvest; the yield; the output
    • harvest [the ~] zelfstandig naamwoord
    • yield [the ~] zelfstandig naamwoord
    • output [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Gewinnung:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
harvest Ernte; Ertrag; Erträge; Gewinnung; Hervorbringung; Lese Büschel; Einsammlung; Ernte; Ertrag; Erträge; Lese; Pflücken; Weinlese; Wisch
impoldering Eindeichung; Einpolderung; Gewinnung; Landgewinnung Abbau; Eindeichung; Einpolderung; Urbarmachung
output Ernte; Ertrag; Erträge; Gewinnung; Hervorbringung; Lese Ausgabe; Ausgang/Ausgabe; Ausstoß; Bezug; Erlös; Ertrag; Extraprofit; Gewinn; Nutzen; Profit; Sinn; Verdienst
reclamation Eindeichung; Einpolderung; Gewinnung; Landgewinnung Abbau; Eindeichung; Einpolderung; Reklamation; Urbarmachung
winning Eindeichung; Einpolderung; Gewinnung; Landgewinnung Bezug; Erlös; Ertrag; Extraprofit; Gewinn; Nutzen; Profit; Sinn; Verdienst
yield Ernte; Ertrag; Erträge; Gewinnung; Hervorbringung; Lese Bezug; Erlös; Ertrag; Extraprofit; Gewinn; Nutzen; Profit; Rentabilität; Sinn; Verdienst
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
harvest ernten
yield abgeben; abstehen; abtreten; beipflichten; beistimmen; einwilligen; zustimmen; übergeben; überlassen

Synoniemen voor "Gewinnung":


Wiktionary: Gewinnung

Gewinnung
noun
  1. Erlangen von Werten, ohne sie selbst zu erzeugen oder einzusammeln