Gefahr in het Engels vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Engels: Meer gegevens...

Gefahr:
- danger; insecurity; disaster; trouble; threat
Wiktionary:
- Gefahr → danger, jeopardy, hazard, peril
- Gefahr → hazardous
- Gefahr → danger, peril, hazard, jeopardy

Duits

Uitgebreide vertaling voor Gefahr (Duits) in het Engels

die Gefahr (Unsicherheit)
the danger; the insecurity
- danger [the ~] zelfstandig naamwoord
- insecurity [the ~] zelfstandig naamwoord
die Gefahr (Drohung)
the danger; the disaster; the trouble
- danger [the ~] zelfstandig naamwoord
- disaster [the ~] zelfstandig naamwoord
- trouble [the ~] zelfstandig naamwoord
die Gefahr (Drohung; Feindlichkeit; Fährnis)
the threat
- threat [the ~] zelfstandig naamwoord
die Gefahr
the danger; the trouble
- danger [the ~] zelfstandig naamwoord
- trouble [the ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
danger	Drohung; Gefahr; Unsicherheit
disaster	Drohung; Gefahr	Armut; Bedürftigkeit; Druck; Elend; Hilfsbedürftigkeit; Katastrophe; Malheur; Mißgeschick; Not; Pech; Rückschläge; Schicksalsschlag; Schicksalsschläge; Seuche; Tragödie; Unglück; Unglücksfall; Unheil; Ärmlichkeit
insecurity	Gefahr; Unsicherheit	Ungewißheit; Unsicherheit
threat	Drohung; Feindlichkeit; Fährnis; Gefahr	Bedrohung; Drohung
trouble	Drohung; Gefahr	Aufregung; Aufruhr; Behinderung; Belästigung; Beschwerlichkeit; Chaos; Durcheinander; Elend; Erschwerung; Gemecker; Geschwatze; Getratsche; Gewirr; Katastrophe; Krach; Krankheit; Krawall; Leid; Leiden; Lästigkeit; Malheur; Misere; Mißgeschick; Not; Ordnungswidrigkeit; Pech; Pfuscharbeit; Radau; Schererei; Schicksalsschlag; Schicksalsschläge; Schlamassel; Störung; Stümperei; Unannehmlichkeit; Unglück; Unglücksfall; Unheil; Unordnung; Unruhe; Verwirrung; Verworrenheit; Verwüstung; Widerwärtigkeiten; Wirbel; Wirrwarr; tüftelige Arbeit
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
trouble		Schwerer machen; erschweren; jemandem lästig fallen; plagen; schikanieren; zusetzen

Gefahr

noun

Gefahr

noun

adjective

Cross Translation:

From	To	Via
• Gefahr	→ danger	↔ gevaar — groot risico
• Gefahr	→ danger; peril; hazard; jeopardy	↔ danger — Ce qui est ordinairement suivre d’un malheur, ou qui exposer à une perte, à un dommage, etc.