Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Gebell:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Gebell (Duits) in het Engels

Gebell:

Gebell [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Gebell (Gekläffe; Bellen)
    the barking; the yelping; the yapping
    • barking [the ~] zelfstandig naamwoord
    • yelping [the ~] zelfstandig naamwoord
    • yapping [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. Gebell (Gejammer; Stöhnen; Flehen; )
    the lamentations; the wailing

Vertaal Matrix voor Gebell:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
barking Bellen; Gebell; Gekläffe
lamentations Flehen; Gebell; Geheul; Gejammer; Geklage; Gewimmer; Gewinsel; Geächze; Jammern; Stöhnen Geheul; Geweine; Jammern; Schluchzen; Weinen
wailing Flehen; Gebell; Geheul; Gejammer; Geklage; Gewimmer; Gewinsel; Geächze; Jammern; Stöhnen Geheul; Geweine; Jammern; Schluchzen; Weinen
yapping Bellen; Gebell; Gekläffe
yelping Bellen; Gebell; Gekläffe Geheul; Geweine; Jammern; Schluchzen; Weinen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
wailing jammernd; jammervoll; klagend; kläglich; schlecht gelaunt

Wiktionary: Gebell

Gebell
noun
  1. figurative: abrupt utterance
  2. short, loud, explosive utterance

Cross Translation:
FromToVia
Gebell bark aboi — (vieilli) cri du chien.
Gebell barking; bark aboiementson émis par le chien et par d’autres canidés.