Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Gastwirt:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Gastwirt (Duits) in het Engels

Gastwirt:

Gastwirt [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Gastwirt (Gaststätteninhaber)
    the restaurateur

Vertaal Matrix voor Gastwirt:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
restaurateur Gaststätteninhaber; Gastwirt

Synoniemen voor "Gastwirt":

  • Restaurateur; Wirt; Berufstätiger

Wiktionary: Gastwirt

Gastwirt
noun
  1. Person, die eigenverantwortlich einen Gastronomiebetrieb leitet
Gastwirt
noun
  1. person responsible for the running of an inn

Cross Translation:
FromToVia
Gastwirt restaurateur restaurateur — Celui, celle qui tient un restaurant