Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Fachwissen:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Fachwissen (Duits) in het Engels

Fachwissen:

Fachwissen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Fachwissen (Wissenschaft; Wissen)
    the knowledge
    the science
    – a particular branch of scientific knowledge 1
    • science [the ~] zelfstandig naamwoord
      • the science of genetics1
  2. Fachwissen (Fachkenntnis)
    the professional knowledge; the expert knowledge
    the expertise
    – skillfulness by virtue of possessing special knowledge 1

Vertaal Matrix voor Fachwissen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
expert knowledge Fachkenntnis; Fachwissen
expertise Fachkenntnis; Fachwissen Facharbeit; Fachmannschaft; Fachwerk; Gelehrtheit; Handwerk; Kenntnis; Sachkenntnis; Sachkunde; Sachverstand; Wissen; fachmännische Können; fachmännischeKönnen
knowledge Fachwissen; Wissen; Wissenschaft Bekannte; Gelehrtheit; Kenntnis; Mitwissen; Sachverstand; Wissen; Wissenschaft
professional knowledge Fachkenntnis; Fachwissen
science Fachwissen; Wissen; Wissenschaft

Synoniemen voor "Fachwissen":

  • Expertenwissen; Expertise; Fachkompetenz; Sachkompetenz; Spezialwissen

Wiktionary: Fachwissen

Fachwissen
noun
  1. the knowledge and skill to be able to do something correctly