Endpunkt in het Engels vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Engels: Meer gegevens...

Duits

Uitgebreide vertaling voor Endpunkt (Duits) in het Engels

der Endpunkt (Beschluß; Endlauf; Ablauf; Endkampf; Auslauf; Ausklang)
the final; the end
- final [the ~] zelfstandig naamwoord
- end [the ~] zelfstandig naamwoord
der Endpunkt (Endhaltestelle)
the terminus; the terminal
- terminus [the ~] zelfstandig naamwoord
- terminal [the ~] zelfstandig naamwoord
der Endpunkt
the endpoint
– Either of the handles that appear at the beginning or end of a selected line, arc, or other one-dimensional (1-D) shape. ¹
- endpoint [the ~] zelfstandig naamwoord
der Endpunkt
the endpoint
– A company or entity that participates in a business-to-business (B2B) or application-to-application (A2A) data exchange. ¹
- endpoint [the ~] zelfstandig naamwoord
der Endpunkt
the endpoint
– The logical representation of a location, typically expressed in URL form, providing a physical address for data received or sent. ¹
- endpoint [the ~] zelfstandig naamwoord
der Endpunkt
the endpoint
– A construct that consists of an address, a binding, and a contract used for communicating with a WCF service. ¹
- endpoint [the ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
end	Ablauf; Ausklang; Auslauf; Beschluß; Endkampf; Endlauf; Endpunkt	Abschluß; Abstand; Beendigung; Beendung; Distanz; Ende; Entfernung; Schluß
endpoint	Endpunkt	Endgerät
final	Ablauf; Ausklang; Auslauf; Beschluß; Endkampf; Endlauf; Endpunkt	Endkampf; Endlauf; Endrunde; Endspiel; Finale; Finalist
terminal	Endhaltestelle; Endpunkt	Bestimmung; Entgültiges Ziel; Kopfbahnhof; Kopfbahnhöfe; Zielbahnhof
terminus	Endhaltestelle; Endpunkt	Ablauf; Bestimmung; Ende; Entgültiges Ziel; Kopfbahnhöfe; Reisebestimmung; Ziel; Zielbahnhof
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
end		Gespräch beenden; abbrechen; ablaufen; abmachen; abschließen; abstoppen; anhalten; aufhören; auflegen; beenden; begrenzen; beschließen; beschränken; bestimmen; eindämmen; einschränken; enden; entscheiden; erledigen; fertig bringen; fertigbringen; fertigkriegen; fertigmachen; fertigstellen; festlegen; festsetzen; geraten; halten; hingeraten; kommen; schließen; sstoppen; vereinbaren; vollenden; zu Ende gehen; zu Ende laufen
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
final		Hintergestellte; absolut; auf immer; ausschlaggebend; definitiv; endgültig; entscheidend; ewig; für immer; hintere; letzte; permanent; schließlich; terminal; unbedingt; unumstößlich; unwiderruflich; unwiederbringlich

Endpunkt

noun