Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Vertaal Einkommen

Vertaal Einkommen van Duits naar Engels

Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Einkommen:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Einkommen (Duits) in het Engels

Einkommen:

Einkommen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Einkommen (Gehalt; Lohn; Besoldung; )
    the salary; the wage; the income; the pay
    • salary [the ~] zelfstandig naamwoord
    • wage [the ~] zelfstandig naamwoord
    • income [the ~] zelfstandig naamwoord
    • pay [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. Einkommen (Gehalt; Lohn; Besoldung; )
    the salary; the wage; the pay
    • salary [the ~] zelfstandig naamwoord
    • wage [the ~] zelfstandig naamwoord
    • pay [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. Einkommen (Revenue; Einkünfte)
    the revenue
    • revenue [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. Einkommen (Arbeitslohn; Besoldung; Bezahlung; Belohnung)
    the salary; the wage; the payment; the allowance; the fee; the wages; the compensation; the income; the pay
    • salary [the ~] zelfstandig naamwoord
    • wage [the ~] zelfstandig naamwoord
    • payment [the ~] zelfstandig naamwoord
    • allowance [the ~] zelfstandig naamwoord
    • fee [the ~] zelfstandig naamwoord
    • wages [the ~] zelfstandig naamwoord
    • compensation [the ~] zelfstandig naamwoord
    • income [the ~] zelfstandig naamwoord
    • pay [the ~] zelfstandig naamwoord
  5. Einkommen (Einkünfte; Verdienste; Gehalt; )
    the receivings; the income; the merits; the salary
    • receivings [the ~] zelfstandig naamwoord
    • income [the ~] zelfstandig naamwoord
    • merits [the ~] zelfstandig naamwoord
    • salary [the ~] zelfstandig naamwoord
  6. Einkommen (Belohnung; Lohn; Honorar; )
    the remuneration; the recompense; the reward
  7. Einkommen (Gehalt)
    the salary; the income; the fruits of labour; the wages
  8. Einkommen (Gehalt)
    the remuneration; the salary; the pay
    • remuneration [the ~] zelfstandig naamwoord
    • salary [the ~] zelfstandig naamwoord
    • pay [the ~] zelfstandig naamwoord
  9. Einkommen
    the entry
    • entry [the ~] zelfstandig naamwoord
  10. Einkommen
    the income
    • income [the ~] zelfstandig naamwoord
  11. Einkommen (Eintreffen; Eintritt; Anfang; )
    the entrance; the entry; the arrival; the incoming; the entering
    • entrance [the ~] zelfstandig naamwoord
    • entry [the ~] zelfstandig naamwoord
    • arrival [the ~] zelfstandig naamwoord
    • incoming [the ~] zelfstandig naamwoord
    • entering [the ~] zelfstandig naamwoord
  12. Einkommen (Bezahlung; Lohn; Besoldung; )
    the fee; the payment; the pay; the salary; the wages
    • fee [the ~] zelfstandig naamwoord
    • payment [the ~] zelfstandig naamwoord
    • pay [the ~] zelfstandig naamwoord
    • salary [the ~] zelfstandig naamwoord
    • wages [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Einkommen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
allowance Arbeitslohn; Belohnung; Besoldung; Bezahlung; Einkommen Abzug; Auftragserteilung; Beihilfe; Beistand; Bewilligung; Erlaubnis; Genehmigung; Herabsetzung; Permission; Reduktion; Reduzierung; Subvention; Unterstützung; Zuschuß; Zuweisung; Zuwendung
arrival Anfang; Ankunft; Antreten; Antritt; Eindringen; Einkommen; Einnahme; Eintreffen; Eintreten; Eintritt; Einzug; Einzüge; Kommen Ankommen; Ankunft; Arrivieren; Eintreffen; Kommen
compensation Arbeitslohn; Belohnung; Besoldung; Bezahlung; Einkommen Abfindungssumme; Abstandssumme; Ausgleich; Ausgleichen; Begleichung; Bezahlung; Entgegenkommen; Entgeld; Entschädigung; Ersatz; Ersatzleistung; Gegendienst; Gegenleistung; Honorar; Kompensation; Kompensieren; Kompensierung; Kostenerstattung; Leistung; Rückerstattung; Rückkaufswert; Rückzahlung; Schadenersatz; Schadenersätze; Schadensersatz; Schadensersätze; Schmerzensgeld; Vergüten; Vergütung; Wiedergutmachungsleistung; Zahlung; Zulage; Zuschuß
entering Anfang; Ankunft; Antreten; Antritt; Eindringen; Einkommen; Einnahme; Eintreffen; Eintreten; Eintritt; Einzug; Einzüge; Kommen Eindringen; Einschleichen; Eintreten; Hineingehen
entrance Anfang; Ankunft; Antreten; Antritt; Eindringen; Einkommen; Einnahme; Eintreffen; Eintreten; Eintritt; Einzug; Einzüge; Kommen Einfahrt; Eingang; Tür; Zugang
entry Anfang; Ankunft; Antreten; Antritt; Eindringen; Einkommen; Einnahme; Eintreffen; Eintreten; Eintritt; Einzug; Einzüge; Kommen Ankunft; Anmelden; Beitritt; Buchung; Eingang; Einschreibung; Eintrag; Eintragen; Eintragung; Eintreffen; Hauptwort; Immatrikulation; Submission; Subskription; Tür; Zeichnung; Zugang; Zutritt
fee Arbeitslohn; Belohnung; Besoldung; Bezahlung; Einkommen; Gehalt; Lohn; Verdienst Anmeldegebühr; Anmeldungsgebühr; Einfuhrzoll; Eintragungsgebühr; Gebühr; Gebührenerhebung; Kosten; Kostenerstattung; Steuer; Taxe
fruits of labour Einkommen; Gehalt
income Arbeitslohn; Belohnung; Besoldung; Bezahlung; Bezüge; Einkommen; Einkünfte; Erwerbseinkünfte; Gehalt; Lohn; Monatslohn; Verdienst; Verdienste Kostenerstattung
incoming Anfang; Ankunft; Antreten; Antritt; Eindringen; Einkommen; Einnahme; Eintreffen; Eintreten; Eintritt; Einzug; Einzüge; Kommen
merits Besoldung; Bezüge; Einkommen; Einkünfte; Gehalt; Lohn; Verdienste Bezüge; Verdienste
pay Arbeitslohn; Belohnung; Besoldung; Bezahlung; Einkommen; Einkünfte; Erwerbseinkünfte; Gehalt; Lohn; Monatslohn; Verdienst Lohn und Gehalt; Lohntüte
payment Arbeitslohn; Belohnung; Besoldung; Bezahlung; Einkommen; Gehalt; Lohn; Verdienst Abbezahlung; Ablösung; Abtragen; Abzahlen; Ausgleich; Auszahlung; Begleichung; Beibezahlen; Bezahlung; Entgeld; Gegenleistung; Honorar; Kompensation; Kostenerstattung; Leistung; Rückerstattung; Rückzahlung; Schadenersatz; Schadenersätze; Schadensersätze; Schuld begleichen; Sozialhilfe; Tilgung; Vergütung; Zahlen; Zahlung; Zubezahlen
receivings Besoldung; Bezüge; Einkommen; Einkünfte; Gehalt; Lohn; Verdienste
recompense Belohnung; Besoldung; Bezahlung; Einkommen; Einkünfte; Entgeld; Gage; Gehalt; Honorar; Lohn; Verdienst
remuneration Belohnung; Besoldung; Bezahlung; Einkommen; Einkünfte; Entgeld; Gage; Gehalt; Honorar; Lohn; Verdienst Kostenerstattung
revenue Einkommen; Einkünfte; Revenue Einnahme; Umsatzerlös
reward Belohnung; Besoldung; Bezahlung; Einkommen; Einkünfte; Entgeld; Gage; Gehalt; Honorar; Lohn; Verdienst Finderlohn
salary Arbeitslohn; Belohnung; Besoldung; Bezahlung; Bezüge; Einkommen; Einkünfte; Erwerbseinkünfte; Gehalt; Lohn; Monatslohn; Verdienst; Verdienste Kostenerstattung
wage Arbeitslohn; Belohnung; Besoldung; Bezahlung; Einkommen; Einkünfte; Erwerbseinkünfte; Gehalt; Lohn; Monatslohn; Verdienst
wages Arbeitslohn; Belohnung; Besoldung; Bezahlung; Einkommen; Gehalt; Lohn; Verdienst Arbeitslöhne; Löhne
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
pay Die Kosten für etwas tragen; abrechnen; aufwenden; ausbezahlen; ausgeben; ausgleichen; auszahlen; belohnen; besolden; bezahlen; entgelten; honorieren; in die Kosten teilen; lohnen; schlichten; spendieren; tilgen; vergüten; verrechnen; zahlen
reward auszahlen; belohnen; besolden; bezahlen; entgelten; honorieren; vergüten
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
incoming einkommend
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
entrance entzücken

Synoniemen voor "Einkommen":


Wiktionary: Einkommen

Einkommen
noun
  1. das Geld, das jemand in einem bestimmten Zeitraum bekommt, meist als Lohn, Gehalt oder als Gewinn aus Geschäften; Einkünfte
Einkommen
noun
  1. Money one earns by working or by capitalising on the work of others
en-plural noun
  1. wages, money earned, income
Cross Translation:
FromToVia
• Einkommen → income ↔ inkomen — regelmatig verkregen som geld
• Einkommen → income; return; revenue; yield; allowance; annuity ↔ revenu — Ce qu’on retirer annuellement d’un domaine, d’un emploi, d’une pension, d’une constitution de rente, etc.







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0410 seconde
Page rendered in 1.0 seconds