Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Dock:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Dock (Duits) in het Engels

Dock:

Dock [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Dock (Werft; Schiffswerft; Schiffbauplatz)
    the dock
    • dock [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. Dock (DockPanel)
    the dock panel
    – A layout container that arranges its child elements around the edge of the screen based on compass direction: North, South, East, and West. 1

Vertaal Matrix voor Dock:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dock Dock; Schiffbauplatz; Schiffswerft; Werft Anklagebank; Klagebank; Schiffswerft
dock panel Dock; DockPanel
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dock andocken

Synoniemen voor "Dock":


Wiktionary: Dock

Dock
noun
  1. Schiffbau: gemauertes Becken oder schwimmender Hohlkörper aus Stahl zur Trockenlegung von Schiffen, an denen Außenarbeiten erforderlich sind