Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Vertaal Dienstbefehle

Vertaal Dienstbefehle van Duits naar Engels

Overzicht

Duits naar Engels: Meer gegevens...

Dienstbefehle:
- instruction; orders; mandate; commission; order

Duits

Uitgebreide vertaling voor Dienstbefehle (Duits) in het Engels

Dienstbefehle:

Dienstbefehle [der ~] zelfstandig naamwoord

der Dienstbefehle (Auftrag)
the instruction; the orders
- instruction [the ~] zelfstandig naamwoord
- orders [the ~] zelfstandig naamwoord
der Dienstbefehle (Vollmachten)
the mandate; the commission; the order; the instruction
- mandate [the ~] zelfstandig naamwoord
- commission [the ~] zelfstandig naamwoord
- order [the ~] zelfstandig naamwoord
- instruction [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Dienstbefehle:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
commission	Dienstbefehle; Vollmachten	Abschlußprovision; Abschlußprämie; Anstellung; Beschäftigung; Ernennung; Ernennung zum Offizier; Job; Maklergebühr; Provision
instruction	Auftrag; Dienstbefehle; Vollmachten	Anweisung; Auftrag; Befehl; Briefing; Erlaß; Gebrauchsanweisung; Instruktion; Kommando; Kurs; Lehre; Unterricht; Weisung; Zwangsbefehl
mandate	Dienstbefehle; Vollmachten	Auftrag; Autorisation; Bevollmächtigung; Ermächtigung; Mandat; Prokura; Vollmacht; Zahlungsanweisung
order	Dienstbefehle; Vollmachten	Anweisung; Auftrag; Befehl; Bestellung; Bändchen; Dienstbefehl; Erlaß; Gebot; Gleichmäßigkeit; Heeresbefehl; Instruktion; Kommando; Lieferung; Orden; Ordnung; Regelmäßigkeit; Reihenfolge; Stapelreihenfolge; Symmetrie; Unterscheidungsmerkmal; Unterscheinungszeichen; Weisung; Z-Reihenfolge; Zustellung; Zwangsbefehl; militärischer Befehl
orders	Auftrag; Dienstbefehle	Ausschüsse; Bestellungen; Dienstliche Anweisungen
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
commission		beauftragen; befehlen; kommandieren
order		Herr sein über; Maßregeln treffen; anfordern; ankündigen; anordnen; anrücken; ansagen; auftragen; austragen; beauftragen; befehlen; beherrschen; bekanntmachen; bestellen; diktieren; einen Brief diktieren; eingeben; einordnen; einteilen; erlassen; etwas erlaßen; führen; gebieten; heranrücken; herrschen; herrschen über; inOrdnungbringen; insHausliefern; katalogisieren; klassifizieren; kommandieren; kontrollieren; leiten; lenken; liefern; ordnen; regeln; regieren; senden; steuern; verlesen; verordnen; vorschreiben; zustellen

Computer vertaling door derden: