Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Date:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Date (Duits) in het Engels

Date:

Date [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Date (Verhältnis; Liebesverhältnis)
    the appointment; the date
    • appointment [the ~] zelfstandig naamwoord
    • date [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Date:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
appointment Date; Liebesverhältnis; Verhältnis Anstellung; Beschäftigung; Definition; Einsetzung; Einstellung; Ernennung; Job; Termin
date Date; Liebesverhältnis; Verhältnis Dattel; Datum; Jahreszahl; Zeitpunkt; date
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
date datieren; umsatteln; umändern; variieren; verkehren

Synoniemen voor "Date":

  • Rendezvous; Stelldichein; Tete-a-Tete; Verabredung

Wiktionary: Date

Date
noun
  1. umgangsspachlich: Verabredung, meistens von zwei Verliebten
Date
noun
  1. meeting with a lover or potential lover; a person so met