Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Dübel:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Dübel (Duits) in het Engels

Dübel:

Dübel [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Dübel
    the punches
    • punches [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. die Dübel (Holzdübel)
    the wooden plugs

Dübel [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Dübel
    the wooden plug

Vertaal Matrix voor Dübel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
punches Dübel Hiebe; Mißgeschick; Rückschläge; Schläge; Schubs
wooden plug Dübel
wooden plugs Dübel; Holzdübel

Wiktionary: Dübel

Dübel
noun
  1. ein Hilfsmittel, um Schrauben durch Stauchung in ein Material belastbar zu befestigen
Dübel
noun
  1. a pin fitting into holes, partly in one piece and partly in the other to keep them in their position