Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Braten:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Braten (Duits) in het Engels

Braten:

Braten [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Braten (Fleisch)
    the meat; the flesh
    • meat [the ~] zelfstandig naamwoord
    • flesh [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Braten (geschmorrtes Fleisch; Schmortopf)
    the stewed meat; the simmered meat
  3. der Braten (Gebratene)
    the roast
    • roast [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Braten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
flesh Braten; Fleisch Brei; Fruchtfleisch; Mus
meat Braten; Fleisch Fleisch
roast Braten; Gebratene
simmered meat Braten; Schmortopf; geschmorrtes Fleisch
stewed meat Braten; Schmortopf; geschmorrtes Fleisch
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
roast Kastanien rösten; braten

Wiktionary: Braten

Braten
noun
  1. Vorgang, bei dem etwas gebraten wird
  2. Lebensmittel: In der Röhre gebackenes Stück Fleisch mit Soße
Braten
noun
  1. cut of meat
  2. meal