Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Bluff:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Bluff (Duits) in het Engels

Bluff:

Bluff [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Bluff (Angeberei; Protzerei; Angabe; )
    the bragging; the tub-thumping; the boasting

Vertaal Matrix voor Bluff:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
boasting Angabe; Angeberei; Aufschneiderei; Bluff; Flunkerei; Prahlerei; Protzerei Angeberei; Aufschneiderei; Bravour; Großtuer; Großtuerei; Prahlerei; Windmacherei
bragging Angabe; Angeberei; Aufschneiderei; Bluff; Flunkerei; Prahlerei; Protzerei Angeberei; Aufschneiderei; Großtuer; Großtuerei; Prahlerei; Windmacherei
tub-thumping Angabe; Angeberei; Aufschneiderei; Bluff; Flunkerei; Prahlerei; Protzerei
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bragging angeberisch; aufschneiderisch; dicktuerisch; großsprecherisch; prahlerisch; protzend
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
boasting angeberisch; aufschneiderisch; dicktuerisch; großsprecherisch; prahlerisch; protzend

Synoniemen voor "Bluff":


Wiktionary: Bluff

Bluff
noun
  1. ein Verhalten, das falsche Tatsachen vorgaukeln soll
Bluff
noun
  1. poker: attempt to represent yourself as holding a stronger hand than you do