Duits
Uitgebreide vertaling voor Biskuit (Duits) in het Engels
Biskuit:
Vertaal Matrix voor Biskuit:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
biscuit | Biskuit; Gebäck; Keks; Kuchen; Zwieback | |
cookie | Biskuit; Gebäck; Keks; Kuchen; Zwieback | Cookie |
kind of biscuit | Biskuit; Gebäck; Keks; Kuchen; Zwieback | |
snap | Biskuit; Gebäck; Keks; Kuchen; Zwieback | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
snap | anbeißen; andocken; anfahren; anschnauzen; aufbrechen; ausrichten; beißen; bersten; beschädigen; brechen; explodieren; flattern; kaputtmachen; knacken; knistern; platzen; prasseln; schnipsen; wappern; zerreißen; zerspringen; zubeißen | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
snap | angenehm; anmutig; anziehend; attraktiv; edel; elegant; entzückend; fein; fesch; flott; galant; geschmeidig; grazil; graziös; gutaussehend; hold; hübsch; lieblich; reizend; schick; schmuck; schön; süß; verschmitzt; zierlich |