Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Biederkeit:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Biederkeit (Duits) in het Engels

Biederkeit:

Biederkeit [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Biederkeit (Bravheit)
    the virtue; the decency
    • virtue [the ~] zelfstandig naamwoord
    • decency [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Biederkeit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
decency Biederkeit; Bravheit Anstand; Anständigkeit; Artigkeit; Eleganz; Fleckenlosigkeit; Freundlichkeit; Höflichkeit; Korrektheit; Ordentlichkeit; Rechtschaffenheit; Reinheit; Schicklichkeit; Sittlichkeit; Sittsamkeit; Takt; Tugendhaftigkeit; Unschuld; Zartgefühl
virtue Biederkeit; Bravheit Rechtschaffenheit; Sittsamkeit; Tugend; Tugendhaftigkeit

Wiktionary: Biederkeit

Biederkeit
noun
  1. die Eigenschaft, bieder zu sein