Beweisstück in het Engels vertaald uit het Duits

Duits

Uitgebreide vertaling voor Beweisstück (Duits) in het Engels

Beweisstück (Beweis; Bescheinigung; Beleg)
the evidence; the proof; the piece of evidence
- evidence [the ~] zelfstandig naamwoord
- proof [the ~] zelfstandig naamwoord
- piece of evidence [the ~] zelfstandig naamwoord
Beweisstück (Dokument; Schriftstück)
the document
– support or supply with references ¹
- document [the ~] zelfstandig naamwoord
  - Can you document your claims?¹
the evidence
- evidence [the ~] zelfstandig naamwoord
Beweisstück (Beweis)
the proof; the token; the evidence; the piece of evidence; the body of evidence
- proof [the ~] zelfstandig naamwoord
- token [the ~] zelfstandig naamwoord
- evidence [the ~] zelfstandig naamwoord
- piece of evidence [the ~] zelfstandig naamwoord
- body of evidence [the ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
body of evidence	Beweis; Beweisstück
document	Beweisstück; Dokument; Schriftstück	Akte; Beleg; Diplom; Dokument; Lizenz; Nachricht; Schein; Schriftstück; Text; Urkunde; Vertrag; Zeugnis
evidence	Beleg; Bescheinigung; Beweis; Beweisstück; Dokument; Schriftstück	Beweis; Beweismaterial; Beweismittel; Hinweis; Indikation; Zeugenaussage
piece of evidence	Beleg; Bescheinigung; Beweis; Beweisstück
proof	Beleg; Bescheinigung; Beweis; Beweisstück	Beweismaterial; Beweismittel; Probedruck; Rechtsbeweis
token	Beweis; Beweisstück	Abschnitt; Coupon; Differenz; Erkennungsmarke; Fetzen; Fleck; Flicken; Flicklappen; Gulden; Kassenschein; Kupon; Lappen; Lumpen; Marke; Münze; Pfennig; Reklamezettel; Rest; Restant; Restbestand; Restposten; Riester; Schein; Schlacke; Stoffetzen; Stofflappen; Stück; Surplus; Token; Tuch; Zettel; kleineSchwanz; kleineSchwänze; Überbleibsel; Überrest
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
document		ablegen; archivieren; aufheben; dokumentieren
proof		Auf die Probe stellen; ausprobieren; erproben; probieren; prüfen

Beweisstück

noun

Recht, Kriminalistik: Gegenstand, mit dem man etwas beweisen kann
- Beweisstück → piece of evidence; exhibit

Beweisstück

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• Beweisstück	→ proof; evidence	↔ bewijsstuk — een stuk waarin iets als waar wordt gesteld
• Beweisstück	→ document; act; deed; paper; warrant; certificate	↔ document — écrit qui sert de preuve ou de renseignement.