Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Besessenheit:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Besessenheit (Duits) in het Engels

Besessenheit:

Besessenheit [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Besessenheit (Leidenschaft)
    the obsession; the passion; the zeal
    • obsession [the ~] zelfstandig naamwoord
    • passion [the ~] zelfstandig naamwoord
    • zeal [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Besessenheit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
obsession Besessenheit; Leidenschaft Fimmel; Fixierung; Obsession; Wahnidee; Zwangsvorstellung; Zwangvorstellung
passion Besessenheit; Leidenschaft Begehr; Eifer; Einsatz; Ergebenheit; Freude; Gefallen; Gefühl; Geilheit; Genußsucht; Hingabe; Hingebung; Inbrunst; Leidenschaft; Lust; Passion; Sentiment; Spaß; Treue; Trieb; Vergnügen; Widmung; Wollust; ein großes Verlangen; sexuelle Begierde; Übergabe
zeal Besessenheit; Leidenschaft Aktivität; Arbeit; Arbeitseifer; Beschäftigung; Eifer; Elan; Emsigkeit; Fleiß; Geschäftigkeit; Gewerbe; Industrie; Leidenschaft; Liebhaberei; Passion; Schwung; Tätigkeit
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
zeal hingebungsvoll

Synoniemen voor "Besessenheit":


Wiktionary: Besessenheit

Besessenheit
  1. von etwas so begeistert sein, dass man der Tätigkeit unaufhörlich mit großer Leidenschaft nachgeht
  2. Religion: (stark) ausgeprägter Erregungszustand, der als "Inbesitznahme" der betroffenen Person durch eine übernatürliche Kraft gedeutet wird, die in der Regel in der christlichen Theologie auf das Eindringen eines Dämons, eines Geistes oder einer Gottheit zurückgeführt werden
Besessenheit
noun
  1. unhealthy fixation