Bescheidenheit in het Engels vertaald uit het Duits

Remove Ads

Overzicht

Duits naar Engels: Meer gegevens...

Bescheidenheit:
- submissiveness; modestness; humility; subservience; simplicity; simpleness; modesty; demureness; having no pretentions; sobriety; scantiness; frugality; plainness; compliance; courtesy; complaisance; kindness; unpretentiousness
Wiktionary:
- Bescheidenheit → modesty, humility
- Bescheidenheit → modesty, simplicity, humility

Duits

Uitgebreide vertaling voor Bescheidenheit (Duits) in het Engels

Bescheidenheit:

Bescheidenheit [die ~] zelfstandig naamwoord

die Bescheidenheit (Untertänigkeit; Unterwürfigkeit)
the submissiveness; the modestness; the humility; the subservience
- submissiveness [the ~] zelfstandig naamwoord
- modestness [the ~] zelfstandig naamwoord
- humility [the ~] zelfstandig naamwoord
- subservience [the ~] zelfstandig naamwoord
die Bescheidenheit (Einfachheit; Genügsamkeit)
the simplicity; the simpleness
- simplicity [the ~] zelfstandig naamwoord
- simpleness [the ~] zelfstandig naamwoord
die Bescheidenheit (Einfalt; Schlichtheit; Genügsamkeit; Anspruchslosigkeit)
the modesty; the demureness; the simplicity; the having no pretentions
- modesty [the ~] zelfstandig naamwoord
- demureness [the ~] zelfstandig naamwoord
- simplicity [the ~] zelfstandig naamwoord
- having no pretentions [the ~] zelfstandig naamwoord
die Bescheidenheit (Schlichtheit; Einfalt; Einfachheit; Anspruchslosigkeit)
the sobriety; the simplicity; the simpleness; the scantiness; the frugality; the plainness
- sobriety [the ~] zelfstandig naamwoord
- simplicity [the ~] zelfstandig naamwoord
- simpleness [the ~] zelfstandig naamwoord
- scantiness [the ~] zelfstandig naamwoord
- frugality [the ~] zelfstandig naamwoord
- plainness [the ~] zelfstandig naamwoord
die Bescheidenheit (Zuvorkommendheit; Dienstbereitschaft; Dienstbarkeit; Gefügigkeit; Gefälligkeit; Entgegenkommen; Anspruchslosigkeit; Dienstfertigkeit; Wohlwollen; Gehorsam; Folgsamkeit; Genügsamkeit)
the compliance; the courtesy; the modesty; the subservience; the complaisance; the kindness
- compliance [the ~] zelfstandig naamwoord
- courtesy [the ~] zelfstandig naamwoord
- modesty [the ~] zelfstandig naamwoord
- subservience [the ~] zelfstandig naamwoord
- complaisance [the ~] zelfstandig naamwoord
- kindness [the ~] zelfstandig naamwoord
die Bescheidenheit (Anspruchslosheit)
the modesty; the unpretentiousness
- modesty [the ~] zelfstandig naamwoord
- unpretentiousness [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Bescheidenheit:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
complaisance	Anspruchslosigkeit; Bescheidenheit; Dienstbarkeit; Dienstbereitschaft; Dienstfertigkeit; Entgegenkommen; Folgsamkeit; Gefälligkeit; Gefügigkeit; Gehorsam; Genügsamkeit; Wohlwollen; Zuvorkommendheit	Biegsamkeit; Dienstfertigkeit; Entgegenkommen; Flüssigkeit; Gefügigkeit; Gelenkigkeit; Geschmeidigkeit; Hilfsbereitschaft; Nachgiebigkeit; Wendigkeit; Willfährigkeit
compliance	Anspruchslosigkeit; Bescheidenheit; Dienstbarkeit; Dienstbereitschaft; Dienstfertigkeit; Entgegenkommen; Folgsamkeit; Gefälligkeit; Gefügigkeit; Gehorsam; Genügsamkeit; Wohlwollen; Zuvorkommendheit	Biegsamkeit; Dienstfertigkeit; Einhaltung; Entgegenkommen; Flüssigkeit; Gefügigkeit; Gelenkigkeit; Geschmeidigkeit; Hilfsbereitschaft; Kompatibilität; Milde; Nachgiebigkeit; Richtlinientreue; Wendigkeit; Willfährigkeit
courtesy	Anspruchslosigkeit; Bescheidenheit; Dienstbarkeit; Dienstbereitschaft; Dienstfertigkeit; Entgegenkommen; Folgsamkeit; Gefälligkeit; Gefügigkeit; Gehorsam; Genügsamkeit; Wohlwollen; Zuvorkommendheit	Anstand; Höflichkeit; Korrektheit; Schicklichkeit; Sittsamkeit; Wohlwollen
demureness	Anspruchslosigkeit; Bescheidenheit; Einfalt; Genügsamkeit; Schlichtheit
frugality	Anspruchslosigkeit; Bescheidenheit; Einfachheit; Einfalt; Schlichtheit	Einsparung; Sparsamkeit; Wertlosigkeit; Wirtschaftlichkeit
having no pretentions	Anspruchslosigkeit; Bescheidenheit; Einfalt; Genügsamkeit; Schlichtheit
humility	Bescheidenheit; Untertänigkeit; Unterwürfigkeit	Demut
kindness	Anspruchslosigkeit; Bescheidenheit; Dienstbarkeit; Dienstbereitschaft; Dienstfertigkeit; Entgegenkommen; Folgsamkeit; Gefälligkeit; Gefügigkeit; Gehorsam; Genügsamkeit; Wohlwollen; Zuvorkommendheit	Anmut; Duldsamkeit; Entgegenkommen; Erwägung; Freigebigkeit; Freundlichkeit; Gutartigkeit; Gutherzigkeit; Gutmütigkeit; Güte; Herzlichkeit; Konzession; Liebenswürdigkeit; Liebeswerk; Milde; Mildtätigkeit; Nachgiebigkeit; Nachsicht; Rücksichtnahme; Sanftheit; Sanftmut; Toleranz; Verträglichkeit; Weiche; Weichheit; Wohltat; Wohltätigkeit; Wohlwollen
modestness	Bescheidenheit; Untertänigkeit; Unterwürfigkeit
modesty	Anspruchslosheit; Anspruchslosigkeit; Bescheidenheit; Dienstbarkeit; Dienstbereitschaft; Dienstfertigkeit; Einfalt; Entgegenkommen; Folgsamkeit; Gefälligkeit; Gefügigkeit; Gehorsam; Genügsamkeit; Schlichtheit; Wohlwollen; Zuvorkommendheit	Besonnenheit; Mäßigung; Rechtschaffenheit; Sittsamkeit; Tugendhaftigkeit; Zurückgezogenheit
plainness	Anspruchslosigkeit; Bescheidenheit; Einfachheit; Einfalt; Schlichtheit	Gewöhnlichkeit
scantiness	Anspruchslosigkeit; Bescheidenheit; Einfachheit; Einfalt; Schlichtheit	Armut; Bedürftigkeit; Defizit; Ermangelung; Kargheit; Knappheit; Mangel; Spärlichkeit; Ärmlichkeit
simpleness	Anspruchslosigkeit; Bescheidenheit; Einfachheit; Einfalt; Genügsamkeit; Schlichtheit
simplicity	Anspruchslosigkeit; Bescheidenheit; Einfachheit; Einfalt; Genügsamkeit; Schlichtheit	Einfachheit; Einfalt; Einfältigkeit; Gutgläubigkeit; Kindlichkeit; Naivität; Natürlichkeit
sobriety	Anspruchslosigkeit; Bescheidenheit; Einfachheit; Einfalt; Schlichtheit
submissiveness	Bescheidenheit; Untertänigkeit; Unterwürfigkeit
subservience	Anspruchslosigkeit; Bescheidenheit; Dienstbarkeit; Dienstbereitschaft; Dienstfertigkeit; Entgegenkommen; Folgsamkeit; Gefälligkeit; Gefügigkeit; Gehorsam; Genügsamkeit; Untertänigkeit; Unterwürfigkeit; Wohlwollen; Zuvorkommendheit	Dienstfertigkeit; Hilfsbereitschaft
unpretentiousness	Anspruchslosheit; Bescheidenheit

Synoniemen voor "Bescheidenheit":

Wiktionary: Bescheidenheit

Bescheidenheit

noun

unaufdringliche Zurückhaltung
- Bescheidenheit → modesty

Bescheidenheit

noun

the quality of being modest
- modesty → Bescheidenheit
characteristic of being humble
- humility → Demut; Bescheidenheit

Cross Translation:

From	To	Via
• Bescheidenheit	→ modesty; simplicity; humility	↔ modestie — retenue dans la manière de penser et de parler de soi.

Remove Ads

Vertaal Bescheidenheit van Duits naar Engels

Uitgebreide vertaling voor Bescheidenheit (Duits) in het Engels

Bescheidenheit:

Bescheidenheit [die ~] zelfstandig naamwoord

die Bescheidenheit (Untertänigkeit; Unterwürfigkeit)

die Bescheidenheit (Einfachheit; Genügsamkeit)

die Bescheidenheit (Einfalt; Schlichtheit; Genügsamkeit; Anspruchslosigkeit)

die Bescheidenheit (Schlichtheit; Einfalt; Einfachheit; Anspruchslosigkeit)

die Bescheidenheit (Zuvorkommendheit; Dienstbereitschaft; Dienstbarkeit; Gefügigkeit; Gefälligkeit; Entgegenkommen; Anspruchslosigkeit; Dienstfertigkeit; Wohlwollen; Gehorsam; Folgsamkeit; Genügsamkeit)

die Bescheidenheit (Anspruchslosheit)

Vertaal Matrix voor Bescheidenheit:

Synoniemen voor "Bescheidenheit":

Wiktionary: Bescheidenheit