Bank in het Engels vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Engels: Meer gegevens...

Duits

Uitgebreide vertaling voor Bank (Duits) in het Engels

die Bank (Bankgebäude)
the bank building
- bank building [the ~] zelfstandig naamwoord
die Bank (Sofa; Sitzbank; Couch; Kanapee)
the sofa; the settee; the couch
- sofa [the ~] zelfstandig naamwoord
- settee [the ~] zelfstandig naamwoord
- couch [the ~] zelfstandig naamwoord
die Bank (Handelsbank)
the bank
– a financial institution that accepts deposits and channels the money into lending activities ¹
- bank [the ~] zelfstandig naamwoord
  - he cashed a check at the bank¹
  - that bank holds the mortgage on my home¹
the merchant bank
– a credit card processing bank; merchants receive credit for credit card receipts less a processing fee ¹
- merchant bank [the ~] zelfstandig naamwoord
the small bank
- small bank [the ~] zelfstandig naamwoord
die Bank
the bank
- bank [the ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bank	Bank; Handelsbank	Beziehungen mit der Bank; Böschung; Flußbett; Gefälle; Gestade; Hang; Hügel; Ufer; Verbindung mit der Bank; Wasserseite
bank building	Bank; Bankgebäude
couch	Bank; Couch; Kanapee; Sitzbank; Sofa	Kanapee; Liegesofa; Schlafcouch; Sitzbank; Sitzplatz; Sofa
merchant bank	Bank; Handelsbank
settee	Bank; Couch; Kanapee; Sitzbank; Sofa	Divan; Liegesofa; Sofa
small bank	Bank; Handelsbank
sofa	Bank; Couch; Kanapee; Sitzbank; Sofa	Divan; Sofa
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bank		Geld auf der Bank tun; ansammeln; aufbewahren; sammeln; scharen; sparen; versammeln; übrigbehalten

Bank

noun

-
- Bank → bank
geologische Formation
- Bank → bank
Ablagerung von Material in einem Gewässer
- Bank → bank
Anhäufung biologischer Rückstände auf dem Meeresgrund
- Bank → bank
ein Verkaufstisch oder Ladentisch für Käse, Fleisch, Fisch, Salat oder Ähnliches
- Bank → bank
Sitz- oder Ablagegelegenheit für mehrere Personen oder Dinge nebeneinander
- Bank → bench

Bank

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• Bank	→ bench	↔ banc — long tabouret
• Bank	→ bank	↔ banque — Commerce
• Bank	→ workbench; bench	↔ établi — Table destinée au travail de certains métiers manuels