Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Aussperrung:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Aussperrung (Duits) in het Engels

Aussperrung:

Aussperrung [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Aussperrung
    the lock out
    • lock out [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. die Aussperrung
    the lockout
    • lockout [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. die Aussperrung (Ausschließung; Entfernung; Löschung; Ausstoßung)
    the expulsion; the removal; the pushing out

Vertaal Matrix voor Aussperrung:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
expulsion Ausschließung; Aussperrung; Ausstoßung; Entfernung; Löschung Abschaffung; Aufmachung; Ausdehnung; Ausschließung; Ausschluß; Ausstoßung; Ausweisung; Deportation; Disqualifikation; Disqualifizierung; Erhöhung; Erweiterung; Exil; Steigung; Verbannung; Vergrößerung; Verjagung; Verweisung; Zunahme
lock out Aussperrung
lockout Aussperrung
pushing out Ausschließung; Aussperrung; Ausstoßung; Entfernung; Löschung
removal Ausschließung; Aussperrung; Ausstoßung; Entfernung; Löschung Abschaffen; Aufheben; Auflösung; Ausstrich; Beenden; Beendigen; Liquidation; Schließung; Streichung; Umzug

Synoniemen voor "Aussperrung":


Wiktionary: Aussperrung

Aussperrung
noun
  1. opposite of a strike
  2. an event in which an employer bars employees from working

Computer vertaling door derden: