Duits

Uitgebreide vertaling voor Aufreißen (Duits) in het Engels

Aufreißen:

Aufreißen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Aufreißen (Losreißen)
    the tearing loose; the break off; the severing; the interrupting; the tearing off
  2. Aufreißen (Aufbrechen)
    the breaking up; the tearing down; the taking down; the breaking apart

Vertaal Matrix voor Aufreißen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
break off Aufreißen; Losreißen
breaking apart Aufbrechen; Aufreißen
breaking up Aufbrechen; Aufreißen
interrupting Aufreißen; Losreißen
severing Aufreißen; Losreißen
taking down Aufbrechen; Aufreißen
tearing down Aufbrechen; Aufreißen
tearing loose Aufreißen; Losreißen
tearing off Aufreißen; Losreißen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
break off abbrechen; abknacken; brechen; knacken; knicken; zerbrechen