Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Vertaal Arbeitspause

Vertaal Arbeitspause van Duits naar Engels

Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Arbeitspause:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Arbeitspause (Duits) in het Engels

Arbeitspause:

Arbeitspause [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Arbeitspause (Unterbrechung; Pause; Mittagspause; )
    the break; the intermission; the pause; the interval
    • break [the ~] zelfstandig naamwoord
    • intermission [the ~] zelfstandig naamwoord
    • pause [the ~] zelfstandig naamwoord
    • interval [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. die Arbeitspause (Mittagspause)
    the lunch break; the lunch time; the lunch hour
    the break
    – a pause from doing something (as work) 1
    • break [the ~] zelfstandig naamwoord
      • we took a 10-minute break1
    the lunch
    – a midday meal 1
    • lunch [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. die Arbeitspause (Mittagspause)
    the lunch hour
  4. die Arbeitspause (Ruhepause; Pause; Schulpause; )
    the recess; the rest-break; the pause; the break
    • recess [the ~] zelfstandig naamwoord
    • rest-break [the ~] zelfstandig naamwoord
    • pause [the ~] zelfstandig naamwoord
    • break [the ~] zelfstandig naamwoord
  5. die Arbeitspause (Essenszeit; Mittagspause)
    the dinnertime; the time for dinner
  6. die Arbeitspause (Pause)
    the intermission; the working break

Vertaal Matrix voor Arbeitspause:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
break Arbeitspause; Ausspannung; Entspannung; Erholung; Essenszeit; Mittagspause; Pause; Ruhepause; Schulpause; Unterbrechung Ausbruch; Bruch; Entkommen; Entwischen; Erholungspause; Flucht; Fraktur; Pause; Ruhepause; Spielzeit; Unterbrechung
dinnertime Arbeitspause; Essenszeit; Mittagspause
intermission Arbeitspause; Ausspannung; Entspannung; Erholung; Essenszeit; Mittagspause; Pause; Ruhepause; Unterbrechung Enthaltsamkeit; Enthaltung; Erholungspause; Pause; Pausen; Ruhepause; Unterbrechung; Verzicht; Zeitzwischenräume; Zwischenräume
interval Arbeitspause; Ausspannung; Entspannung; Erholung; Essenszeit; Mittagspause; Pause; Ruhepause; Unterbrechung Erholungspause; Interim; Interval; Intervall; Pause; Ruhepause; Spielzeit; Tonabstand; Zwischenraum; Zwischenzeit
lunch Arbeitspause; Mittagspause Frühstück; Lunch; Mittagessen; Mittagsbrot
lunch break Arbeitspause; Mittagspause Essenszeit; Mittagspause
lunch hour Arbeitspause; Mittagspause Essenszeit; Mittagspause
lunch time Arbeitspause; Mittagspause Essenszeit; Mittagspause
pause Arbeitspause; Ausspannung; Entspannung; Erholung; Essenszeit; Mittagspause; Pause; Ruhepause; Schulpause; Unterbrechung Ruhepunkt
recess Arbeitspause; Entspannung; Erholung; Mittagspause; Pause; Ruhepause; Schulpause; Unterbrechung Aussparung; Einsparung; Kluft; Kostenersparnis; Parlamentsferien; Rückgang; Senkung; Spalte; Verminderung; Verringerung; Zwischenraum
rest-break Arbeitspause; Entspannung; Erholung; Mittagspause; Pause; Ruhepause; Schulpause; Unterbrechung Erholungspause; Pause; Ruhepause
time for dinner Arbeitspause; Essenszeit; Mittagspause
working break Arbeitspause; Pause
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
break aufbrechen; beschädigen; brechen; dämmern; einwerfen; entweihen; entzwei gehen; in Stücke brechen; kaput machen; kaputt gehen; kaputtmachen; kaputtschlagen; knacken; sabotieren; sich schlecht benehmen; tagen; vorsätzlich kaputtmachen; zerbrechen; zerschlagen; zerstören; zertrümmern
lunch essen; lunchen
pause anhalten; eine Pause machen; pausieren







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0222 seconde
Page rendered in 1.0 seconds