Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Ansteckungskrankheit:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Ansteckungskrankheit (Duits) in het Engels

Ansteckungskrankheit:

Ansteckungskrankheit [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Ansteckungskrankheit (Infektionskrankheit)
    the infectious disease

Vertaal Matrix voor Ansteckungskrankheit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
infectious disease Ansteckungskrankheit; Infektionskrankheit Infektionskrankheit